ECLI:NL:RVS:2007:AZ9561
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- R. van der Spoel
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning op basis van medische voorwaarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Arnhem, die op 27 juli 2006 een besluit van de minister om een aanvraag voor een verblijfsvergunning af te wijzen, vernietigde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die door de minister was afgewezen op basis van het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De minister stelde dat de vreemdeling in staat was om te reizen, mits aan bepaalde voorwaarden, zoals vermeld in het BMA-advies, werd voldaan. Deze voorwaarden hielden onder andere in dat de vreemdeling medische begeleiding nodig had tijdens de reis.
De rechtbank oordeelde dat de minister niet zorgvuldig had gehandeld door de medische aspecten van de vreemdeling niet voldoende in overweging te nemen. De minister ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat het BMA-advies wel degelijk was betrokken bij de besluitvorming en dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het besluit onzorgvuldig was genomen. De Raad van State oordeelde dat de minister de voorwaarden bij uitzetting had aanvaard en dat er geen reden was om aan te nemen dat het onmogelijk was om aan deze voorwaarden te voldoen.
De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder de Vreemdelingenwet 2000, en de richtlijnen in de Vreemdelingencirculaire 2000. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de besluitvorming van de minister, vooral wanneer medische aspecten van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag.