ECLI:NL:RVS:2007:AZ9476
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.K.W. Bartel
- R. Kegge
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake het streekplan Gelderland 2005 en zandwinning in de gemeente West Maas en Waal
Op 19 februari 2007 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak is aangespannen door de vereniging 'Bewonersvereniging Zanderover', gevestigd te Lith, tegen de provinciale staten van Gelderland. Dit verzoek volgde op een besluit van 20 september 2006, waarbij het streekplan 'Streekplan Gelderland 2005, Partiële herziening betreffende Over de Maas/West Maas en Waal' werd vastgesteld. Verzoekster heeft op 24 november 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde voor onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van de beleidsbeslissing die in het streekplan was opgenomen, met betrekking tot zandwinning op specifieke locaties in de uiterwaarden van de Maas.
Tijdens de zitting op 9 februari 2007 heeft de Voorzitter de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoekster stelde dat de gekozen locaties niet geschikt zijn voor zandwinning en dat er onvoldoende onderzoek is verricht naar de gevolgen van deze activiteit. Tevens werd aangevoerd dat er alternatieven zijn en dat de belangen van de bewoners van de kern Lith niet in aanmerking zijn genomen. De Voorzitter heeft vastgesteld dat de beleidsbeslissing goedkeuring behoeft van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en dat deze goedkeuring nog niet was verleend. Hierdoor was de beleidsbeslissing nog niet in werking getreden.
De gemeenteraad heeft toegezegd dat er geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage zou worden gelegd dat zijn grondslag vindt in de beleidsbeslissing, totdat de Afdeling op de beroepen had beslist. De Voorzitter concludeerde dat er geen sprake was van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening vereiste en heeft het verzoek afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 19 februari 2007.