ECLI:NL:RVS:2007:AZ8443

Raad van State

Datum uitspraak
14 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200605829/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening onder de Ontgrondingenwet aan Stichting Het Noordbrabants Landschap

In deze zaak heeft de Raad van State op 14 februari 2007 uitspraak gedaan over een beroep tegen een besluit van de gedeputeerde staten van Zeeland. Verweerder had op 22 juni 2006 een vergunning verleend aan de Stichting Het Noordbrabants Landschap voor het ontgronden van een perceel in de gemeente Reimerswaal, gelegen aan de Hogerwaardweg. Appellante heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar heeft geen zienswijze ingediend tegen het ontwerp van het besluit dat was gepubliceerd in het huis-aan-huisblad 'De Bevelander'.

De Raad van State overweegt dat op grond van artikel 8, tweede lid, van de Ontgrondingenwet, de gevraagde ontgrondingsvergunning terecht is verleend. Tevens wordt verwezen naar artikel 17, tweede lid, van de Ontgrondingenwet, waaruit blijkt dat een belanghebbende tegen een beschikking van gedeputeerde staten beroep kan instellen. Echter, ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht.

Aangezien appellante geen zienswijze heeft ingediend, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200605829/1.
Datum uitspraak: 14 februari 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Verweerder heeft bij besluit van 22 juni 2006, nummer RMW0606894, een vergunning onder voorschriften ingevolge de Ontgrondingenwet verleend aan de Stichting Het Noordbrabants Landschap voor het ontgronden van het perceel kadastraal bekend gemeente Reimerswaal, sectie T nummer 64, gelegen aan de Hogerwaardweg ten noorden van Völckerdorp.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 8 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op 8 augustus 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 10 oktober 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Voor afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van de stichting Stichting Het Noordbrabants Landschap, die in staat is gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 februari 2006, waar appellante, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en verweerder, vertegenwoordigd door G. Beckers zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Verweerder heeft op grond van artikel 8, tweede lid, van de Ontgrondingenwet, dat deel uit maakt van hoofdstuk 2 van die wet, de gevraagde ontgrondingvergunning verleend.
Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Ontgrondingenwet, kan een belanghebbende tegen een beschikking van gedeputeerde staten op grond van hoofdstuk 2, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover hier van belang, kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren te hebben gebracht.
2.2.    Appellante heeft geen zienswijze naar voren gebracht tegen het ontwerp van het besluit, dat is gepubliceerd in het huis-aan-huisblad "De Bevelander". Gesteld noch gebleken is dat appellante redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt dat zij geen zienswijze heeft ingediend.
2.3.    Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra                                w.g. Broekman
Lid van de enkelvoudige kamer       ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2007
12-545.