ECLI:NL:RVS:2007:AZ7413
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- J. Fransen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd door college van burgemeester en wethouders van Weert
Op 22 december 2006 heeft verzoekster de Voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening met betrekking tot een besluit van 28 november 2006, waarbij haar een last onder dwangsom was opgelegd. Dit verzoek is op 27 december 2006 ingediend. De zitting vond plaats op 16 januari 2007, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.J.J. de Rooij, en ing. J.J.A.M. Heuvelmans. Het college van burgemeester en wethouders van Weert was vertegenwoordigd door D.L.H. Wang, ambtenaar van de gemeente.
De Voorzitter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat, volgens artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Tijdens de zitting heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, omdat het college had verklaard dat er geen invordering van de dwangsom zou plaatsvinden totdat er een besluit was genomen op het bezwaar tegen het besluit van 28 november 2006.
De Voorzitter concludeerde dat er sprake was van gedeeltelijk tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing van de Voorzitter was dat het college van burgemeester en wethouders van Weert werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster, die in totaal € 680,50 bedroegen, waarvan € 644,00 voor beroepsmatige rechtsbijstand. Deze kosten dienen door de gemeente Weert aan verzoekster te worden betaald, onder vermelding van het zaaknummer. De uitspraak werd openbaar gedaan op 24 januari 2007.