ECLI:NL:RVS:2007:AZ6418
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- P.A. Offers
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar door college van burgemeester en wethouders van Borsele
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door vennoten [vennoot A] en [vennoot B], tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 13 maart 2006. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Borsele, die op 7 januari 2005 het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk had verklaard. Dit bezwaar was gericht tegen een brief van het college van 30 september 2004, waarin werd medegedeeld dat de brief van appellante van 22 april 2002 niet als beroepschrift zou worden behandeld.
De Raad van State heeft op 17 januari 2007 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat de brief van het college van 30 september 2004 niet gericht was op rechtsgevolg en derhalve geen besluit was in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De brief bracht geen wijziging in de wederzijdse rechten en plichten, waardoor het college terecht het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk had verklaard.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de overige gronden die appellante in hoger beroep had aangevoerd geen bespreking behoefden. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.