ECLI:NL:RVS:2006:AZ4263

Raad van State

Datum uitspraak
6 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200607758/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake voorbereidingsbesluit voor groenrecyclingbedrijf in Bronckhorst

Op 6 december 2006 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door verzoekers tegen een voorbereidingsbesluit van de raad der Gemeente Bronckhorst, dat op 22 december 2005 was genomen. Het voorbereidingsbesluit betrof de vestiging van een groenrecyclingbedrijf op percelen nabij de Wassinkbrinkweg-hoek Kruisbergseweg te Zelhem. Verzoekers stelden dat zij ten onrechte niet als belanghebbenden waren aangemerkt en vroegen om schorsing van het besluit om te voorkomen dat de projectprocedure voor het groenrecyclingbedrijf zou doorgaan.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 november 2006, waarbij verzoekers vertegenwoordigd waren door hun gemachtigde en advocaat, en de raad door ambtenaren van de gemeente. De Voorzitter oordeelde dat de vraag of omwonenden als belanghebbenden bij het primaire besluit waren aangemerkt, nader onderzoek vereiste, wat niet mogelijk was in de voorlopige voorzieningsprocedure. Bovendien werd vastgesteld dat de geldingsduur van het voorbereidingsbesluit medio januari 2007 verstrijkt, en dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van de gevraagde voorziening.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de deugdelijkheid van de ruimtelijke onderbouwing van het project in de bodemprocedure aan de orde kan komen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

200607758/2.
Datum uitspraak: 6 december 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nos. 06/1776 EN 06/1777 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 15 september 2006 in het geding tussen:
verzoekers
en
de raad der Gemeente Bronckhorst.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 22 december 2005 heeft de raad der Gemeente Bronckhorst (hierna: de raad) voor de percelen, gelegen aan/nabij de Wassinkbrinkweg-hoek Kruisbergseweg te Zelhem een voorbereidingsbesluit genomen om vrijstelling te kunnen verlenen voor de vestiging van een groenrecyclingbedrijf.
Bij besluit van 22 juni 2006 heeft de raad het door verzoekers daartegen gemaakte bezwaar, voor zover ontvankelijk, ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 september 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 24 oktober 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 24 oktober 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 november 2006, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. F.J.M. Wolbers, advocaat te Arnhem, en de raad, vertegenwoordigd door mr. G.H. Knoef-Vruggink en J. Niewold, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder], als belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te Rosmalen, en [directeur], daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Vooropgesteld wordt dat de vraag of een aantal omwonenden ten onrechte niet en een aantal wel als belanghebbende bij het primaire besluit is aangemerkt, nader onderzoek vergt, waarvoor de voorlopige voorzieningsprocedure zich niet leent. Die vraag dient aldus in de bodemprocedure te worden beantwoord.
2.3.    Verzoekers beogen met hun verzoek tot schorsing van het voorbereidingsbesluit te voorkomen dat de projectprocedure ten behoeve van de vestiging van een groenrecyclingbedrijf doorgang vindt en, meer in bijzonder, dat na verval van dit voorbereidingsbesluit in het kader van die projectprocedure een nieuw voorbereidingsbesluit zal worden genomen.
2.4.     Gebleken is dat [vergunninghoudster] op dit moment niet tot vestiging van het door haar beoogde bedrijf op de in geding zijnde percelen kan overgaan, reeds omdat een verzoek tot schorsing van de milieuvergunning is ingediend en de bouwvergunning gelet op artikel 52, eerste lid, onder b, van de Woningwet in ieder geval niet voor de uitspraak  daarop kan worden verleend. Voorts is komen vast te staan dat de geldingsduur van het voorbereidingsbesluit medio januari 2007 verstrijkt, terwijl de thans gevraagde schorsing van dit besluit niet kan beletten dat door de raad nadien opnieuw een voorbereidingsbesluit zal kunnen worden genomen. Voorts kan de deugdelijkheid van de ruimtelijke onderbouwing van het project aan de orde worden gesteld in het kader van de rechtsbeschermingmogelijkheden met betrekking tot het besluit tot vrijstellingverlening en is dat blijkens de thans bestaande rechtspraak het meest adequate kader.
2.5.    Gelet op het vorenstaande is er thans rechtens geen spoedeisend belang aanwezig bij het treffen van de gevraagde voorziening. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak         w.g. Hanrath
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2006
392