ECLI:NL:RVS:2006:AZ2783
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Bouwvergunning voor ventilatorinstallaties en condensorunits op bedrijfspand in Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 januari 2006, waarin de rechtbank de beroepen van appellanten ongegrond verklaarde. De zaak betreft een bouwvergunning die op 24 augustus 2004 door het dagelijks bestuur van de deelgemeente Delfshaven is verleend aan het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam voor het veranderen en gedeeltelijk vernieuwen van een bedrijfspand aan de Robert Fruinstraat 52-56 te Rotterdam. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, specifiek gericht op vier ventilatorinstallaties op het dak en vijf condensorunits op de brandtrappen van het pand.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de bezwaren van appellanten ongegrond zijn, maar appellanten zijn het hier niet mee eens en hebben hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 17 oktober 2006 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De Afdeling heeft vastgesteld dat de ventilatorinstallaties en condensorunits niet op de bouwtekeningen zijn aangegeven en dat er geen bewijs is dat deze installaties deel uitmaakten van de bouwaanvraag. Hierdoor concludeert de Afdeling dat er geen bouwvergunning voor deze installaties is verleend, wat betekent dat de bezwaren van appellanten in deze procedure niet aan de orde kunnen komen.
De Afdeling heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 22 november 2006.