ECLI:NL:RVS:2006:AZ1254
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. van Kreveld
- J.R. Schaafsma
- S.F.M. Wortmann
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergunning voor melkrundveehouderij in Winterswijk
In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk. Dit besluit, genomen op 13 maart 2006, verleende een vergunning voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundveehouderij aan de [locatie] te Winterswijk. De vergunning werd op 22 maart 2006 ter inzage gelegd. De appellant, wonend te Winterswijk, heeft op 1 mei 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden op 29 mei 2006 heeft aangevuld. De verweerder heeft op 31 mei 2006 een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 26 september 2006 was de verweerder vertegenwoordigd door mr. S. Tollkamp, terwijl de vergunninghouder werd vertegenwoordigd door mr. A.J. Likkel. De appellant was afwezig, maar had zijn verhindering gemeld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de appellant geen belanghebbende is bij het bestreden besluit. Dit oordeel is gebaseerd op de afstand van de woning van de appellant tot de inrichting, die ongeveer 600 meter bedraagt. Gezien deze afstand en de aard van de inrichting is het niet aannemelijk dat de appellant milieugevolgen van de inrichting kan ondervinden. Het belang dat de appellant meent te hebben in verband met mogelijke gevolgen voor een nabijgelegen natuurgebied, wordt niet als een persoonlijk belang beschouwd dat hem onderscheidt van anderen. Hierdoor kan de appellant niet als belanghebbende worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht.
De Raad van State heeft het beroep van de appellant dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 1 november 2006.