ECLI:NL:RVS:2006:AZ0823
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Oosting
- W.G. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom vanwege geluidgrensoverschrijding
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 oktober 2006 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoeker A] en [verzoeker B] tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Baarle-Nassau, dat op 8 juni 2006 een last onder dwangsom had opgelegd vanwege overschrijding van de geluidgrenswaarden zoals vastgelegd in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verzoekers hebben op 1 september 2006 de Voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening, nadat hun bezwaar tegen het besluit van 8 juni 2006 op 10 oktober 2006 ongegrond was verklaard.
Tijdens de zitting op 12 oktober 2006 zijn de verzoekers, bijgestaan door hun advocaat, en de vertegenwoordiger van de verweerder verschenen. De Voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De Voorzitter heeft vastgesteld dat er bij de partijen bereidheid bestaat om mediation te overwegen als alternatieve geschiloplossing. Tevens is er door de verweerder verklaard dat, mocht er een dwangsom verbeurd worden, er geen inning zal plaatsvinden hangende het beroep.
Op basis van deze overwegingen heeft de Voorzitter geconcludeerd dat er geen sprake is van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Daarom heeft de Voorzitter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er is ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 oktober 2006.