ECLI:NL:RVS:2006:AY9863

Raad van State

Datum uitspraak
5 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200606520/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor bedrijfswoning en bedrijfspand in Geldermalsen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen op 1 september 2004 een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning voor het vernieuwen van een bedrijfswoning en een bedrijfspand afgewezen. De aanvraag was ingediend door de wederpartij, die vervolgens bezwaar maakte tegen deze afwijzing. Op 24 januari 2006 verklaarde het college het bezwaar ongegrond. Hierop hebben de wederpartijen beroep ingesteld bij de rechtbank Arnhem, die op 25 juli 2006 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van 24 januari 2006 vernietigde en het college opdroeg binnen twee maanden een nieuw besluit te nemen.

Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 27 september 2006 behandeld. De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening geen verdere strekking had dan te bepalen dat het college in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank. De Voorzitter merkte op dat de vraag of de bestreden uitspraak in stand moet blijven, een interpretatie van de voorschriften van het bestemmingsplan vereist, wat minder geschikt is voor een voorlopige voorziening.

Gelet op de belangen van de wederpartijen, werd besloten dat de hoofdzaak in januari 2007 behandeld zou worden. De Voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen geen nieuwe beslissing op bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De beslissing werd op 5 oktober 2006 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

200606520/2.
Datum uitspraak: 5 oktober 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 05/5108 en 06/816 van de rechtbank Arnhem van 25 juli 2006 in het geding tussen:
[wederpartijen], wonend te [woonplaats],
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 1 september 2004 heeft verzoeker afwijzend beslist op een aanvraag van [wederpartij] om reguliere bouwvergunning eerste fase voor het geheel vernieuwen van een bedrijfswoning en een bedrijfspand op het perceel [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 24 januari 2006 heeft verzoeker het daartegen door [wederpartijen] ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 juli 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) voor zover hier van belang het door de [wederpartijen] tegen het besluit van 24 januari 2006 ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat verzoeker binnen twee maanden een nieuw besluit neemt op het voormelde bezwaar.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 31 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op 5 september 2006, hoger beroep ingesteld. Bij brief van eveneens  31 augustus 2006, ook bij de Raad van State ingekomen op 5 september 2006, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 september 2006, waar verzoeker, vertegenwoordigd door J. Strang, ambtenaar der gemeente, en [wederpartijen], bijgestaan door mr. J.P. Hoegee, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat verzoeker in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.2.    De vraag, of de bestreden uitspraak van de rechtbank in stand dient te blijven, vergt een interpretatie van de betrokken voorschriften van het geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1984", welke zich minder leent voor een beantwoording in het kader van de behandeling van het ingediende verzoek om voorlopige voorziening. Gelet op de reële belangen van [wederpartijen] bestaat aanleiding om het daarheen te leiden dat de hoofdzaak op een zitting van de Afdeling in januari 2007 zal worden behandeld. Gelet hierop zal het verzoek worden toegewezen.
2.3.    De Voorzitter zal de hierna te melden voorlopige voorziening treffen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft de voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen geen nieuwe beslissing op bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak    w.g. Schortinghuis
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2006
66.