ECLI:NL:RVS:2006:AY9404

Raad van State

Datum uitspraak
29 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200606425/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen inschrijving van de aanduiding 'Ad Bos Collectief' door het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

In deze zaak hebben appellanten, waaronder de vereniging 'Ad Bos Collectief', beroep ingesteld tegen de inschrijving van de aanduiding 'Ad Bos Collectief' door het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het beroep is ingediend op 30 augustus 2006, maar de inschrijving vond plaats op 4 september 2006. De appellanten stelden dat hun beroep ontvankelijk was, omdat zij meenden dat het besluit al tot stand was gekomen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 14 september 2006 behandeld, waarbij de appellanten en vertegenwoordigers van het centraal stembureau aanwezig waren. De voorzitter, mr. J.E.M. Polak, en de leden, mr. P.A. Offers en mr. W.D.M. van Diepenbeek, hebben de zaak beoordeeld. De Afdeling oordeelde dat het beroepschrift van de appellanten niet-ontvankelijk was, omdat het was ingediend voordat het besluit van het centraal stembureau tot stand was gekomen. De appellanten hadden zelf aangegeven dat het een preventief beroepschrift betrof en waren zich ervan bewust dat er op het moment van indiening nog geen besluit was genomen. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd openbaar gedaan op 29 september 2006.

Uitspraak

200606425/1.
Datum uitspraak: 29 september 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.     [appellant sub 1], wonend te [woonplaats], handelend onder de naam ABC Topmarketing,
2.     [appellante sub 2], gevestigd te [plaats],
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
verweerder.
1.    Procesverloop
Appellanten hebben bij brief gedateerd 5 september 2006, bij de Raad van State ingekomen op 30 augustus 2006, beroep ingesteld tegen de inschrijving door verweerder (hierna: het centraal stembureau) van de aanduiding 'Ad Bos Collectief' ten behoeve van de vereniging "Ad Bos Collectief" in het door het centraal stembureau bijgehouden register ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Op 4 september 2006 heeft het centraal stembureau op verzoek van de vereniging "Ad Bos Collectief" de aanduiding 'Ad Bos Collectief' ingeschreven in voormeld register.
Bij brief van 6 september 2006 heeft het centraal stembureau een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 12 september 2006 heeft de vereniging "Ad Bos Collectief" een reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 september 2006, waar appellant sub 1 in persoon en appellante sub 2, vertegenwoordigd door [appellant sub 1], en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door
mr. J. Schipper-Spanninga, secretaris-directeur van de Kiesraad, zijn verschenen. Voorts is daar gehoord de vereniging "Ad Bos Collectief", vertegenwoordigd door drs. J.C. Boer.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 6:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), voor zover thans van belang, blijft ten aanzien van een voor het begin van de termijn ingediend beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien het besluit ten tijde van de indiening:
a. wel reeds tot stand was gekomen, of
b. nog niet tot stand was gekomen, maar de indiener redelijkerwijs kon menen dat dit wel reeds het geval was.
2.2.    Bij besluit van 4 september 2006 heeft het centraal stembureau het verzoek van de vereniging "Ad Bos Collectief" om inschrijving van de aanduiding 'Ad Bos Collectief' in het register ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingewilligd. Het beroepschrift van appellanten, hoewel gedateerd op 5 september 2006, is reeds op 30 augustus 2006 ontvangen en is mitsdien ingediend voordat het besluit tot stand was gekomen. Van een geval waarin de indiener redelijkerwijs kon menen dat het besluit wel reeds tot stand was gekomen, zoals bedoeld in artikel 6:10, eerste lid, onder b, van de Awb, is geen sprake, nu appellanten zelf in het beroepschrift hebben aangegeven dat het een preventief beroepschrift betreft en ook ter zitting hebben verklaard ermee bekend te zijn geweest dat ten tijde van de indiening van het beroepschrift van een besluit van het centraal stembureau op het verzoek van de vereniging "Ad Bos Collectief" nog geen sprake was.
Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep kan in dit geval derhalve niet achterwege blijven.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak    w.g. Dallinga
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 september 2006
435.