ECLI:NL:RVS:2006:AY8106
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.C.K.W. Bartel
- H.E. Troost
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake overtreding Natuurbeschermingswet en dwangsom
In deze zaak gaat het om een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij appellanten op 18 mei 2005 werd gelast om een overtreding van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet ongedaan te maken. Dit betrof de verwijdering van een keet uit het beschermd natuurmonument 'Gorzen tussen Oostersche laagjes en Haringvlietbrug', met een opgelegde dwangsom van € 800,00 per week, tot een maximum van € 8000,00. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd op 17 januari 2006 ongegrond verklaard. Hierop hebben zij beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 4 augustus 2006 ter zitting werd behandeld.
Tijdens de zitting bleek dat de keet inmiddels buiten het beschermd natuurmonument staat en dat verweerder geen dwangsommen heeft ingevorderd, noch van plan is dit in de toekomst te doen. Hierdoor is er twijfel ontstaan over de noodzaak van een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, aangezien appellanten geen procesbelang meer hebben. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan appellanten, tot een bedrag van € 322,00, dat door de Staat der Nederlanden moet worden betaald. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 13 september 2006.