ECLI:NL:RVS:2006:AY8099

Raad van State

Datum uitspraak
8 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200604029/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A. Kosto
  • A.M.E.A. Neuwahl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen goedkeuring bestemmingsplan Landelijk gebied door gemeenteraad Ter Aar

Op 29 augustus 2005 heeft de gemeenteraad van Ter Aar het bestemmingsplan "Landelijk gebied" vastgesteld. Dit besluit werd op 11 april 2006 goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Tegen deze goedkeuring hebben verzoekers op 2 juni 2006 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 28 augustus 2006 ter zitting behandeld, waar verzoekers en de vertegenwoordiger van de verweerder, mr. H. Kats, aanwezig waren. Ook het college van burgemeester en wethouders van Ter Aar was vertegenwoordigd door E.L. Kruijt.

De Voorzitter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij heeft opgemerkt dat de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure op 1 juli 2005 in werking zijn getreden, maar dat het recht zoals dat gold vóór deze inwerkingtreding van toepassing blijft op dit geding. Verzoekers hebben aangevoerd dat de goedkeuring van artikel 4, lid D, onder 1, van de planvoorschriften onterecht is, omdat dit de bouw van twee bedrijfsgebouwen nabij hun woningen mogelijk maakt. Ze vroegen om schorsing van het besluit om onomkeerbare gevolgen te voorkomen.

De Voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het college van burgemeester en wethouders had toegezegd geen gebruik te maken van de vrijstellingsbevoegdheid voordat de Afdeling uitspraak in de hoofdzaak zou doen. Daarom werd het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 september 2006.

Uitspraak

200604029/2.
Datum uitspraak: 8 september 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 29 augustus 2005 heeft de gemeenteraad van Ter Aar het bestemmingsplan "Landelijk gebied" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 11 april 2006, kenmerk DRM/ARW/05/9433A, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 2 juni 2006, bij de Raad van State ingekomen op 6 juni 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 2 juni 2006, bij de Raad van State ingekomen op 6 juni 2006, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 augustus 2006, waar verzoekers, in de persoon van [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door mr. H. Kats, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord het college van burgemeester en wethouders van Ter Aar, vertegenwoordigd door E.L. Kruijt, ambtenaar van de gemeente.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.3.    Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het buitengebied van de gemeente Ter Aar.
2.4.    Verzoekers stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan artikel 4, lid D, onder 1, van de planvoorschriften, voor zover daarmee de bouw van twee bedrijfsgebouwen op nabij hun woningen gelegen percelen aan de Veldweg mogelijk wordt. Verzoekers verzoeken in zoverre schorsing van het bestreden besluit teneinde onomkeerbare gevolgen van inwerkingtreding van het plan te voorkomen.
2.5.    Verweerder heeft geen reden gezien het planvoorschrift in strijd te achten met een goede ruimtelijke ordening of het recht en heeft het goedgekeurd.
2.6.    Ingevolge artikel 4, lid B, sub 2, onder b, van de planvoorschriften mogen gebouwen uitsluitend worden gebouwd op de gronden die op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding "bouwperceel".
Ingevolge artikel 4, lid D, onder 1, van de planvoorschriften kunnen burgemeester en wethouders, met inachtneming van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid B, sub 2, onder b, en toestaan dat buiten het bouwperceel niet voor bewoning bedoelde gebouwen ten behoeve van de uitoefening van de sierteelt worden gebouwd, waarbij aan verschillende voorwaarden dient te worden voldaan.
2.7.    De Voorzitter stelt vast dat, voordat gebruik kan worden gemaakt van bovengenoemde vrijstellingsmogelijkheid, eerst de daarbij behorende procedure moet worden doorlopen. Ter zitting heeft het college van burgemeester en wethouders toegezegd dat geen toepassing zal worden gegeven aan de vrijstellingsbevoegdheid alvorens de Afdeling uitspraak in de hoofdzaak zal hebben gedaan.
2.8.    Gelet op het vorenstaande bestaat thans geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening en dient het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.E.A. Neuwahl, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto    w.g. Neuwahl
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 september 2006
280-481.