ECLI:NL:RVS:2006:AY7573
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek
- I.A. Molenaar
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen waarschuwing BNR Nieuwsradio B.V. wegens overtreding Mediawet
In deze zaak heeft de Raad van State op 31 augustus 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van de besloten vennootschap "BNR Nieuwsradio B.V." (hierna: BNR) tegen een waarschuwing van het Commissariaat voor de Media. Deze waarschuwing was gegeven op 27 juli 2004 wegens overtreding van artikel 71k, vijfde lid, van de Mediawet. BNR had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Commissariaat, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 22 februari 2005. Vervolgens heeft BNR beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam, die op 13 juni 2006 het beroep gegrond verklaarde en het Commissariaat opdroeg een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft het Commissariaat hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 25 augustus 2006 de zaak behandeld, waarbij zowel het Commissariaat als BNR vertegenwoordigd waren door hun advocaten. De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om opschorting van de verplichting tot het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar gegrond was. Hij stelde dat het belang van het sponsorverbod, dat commerciële beïnvloeding van nieuws en actualiteiten moet voorkomen, in geding zou komen als de verplichting niet werd opgeschort.
De Voorzitter concludeerde dat er geen zwaarwegend belang was van BNR dat opwoog tegen de opschorting van de beslissing. Daarom werd besloten dat het Commissariaat geen nieuwe beslissing op het bezwaar hoefde te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. Deze voorlopige voorziening werd getroffen om te waarborgen dat de belangen van de betrokken partijen in de bodemprocedure niet in het geding zouden komen.