ECLI:NL:RVS:2006:AY7181

Raad van State

Datum uitspraak
30 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200605043/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.A.M. van Angeren
  • M. Oosting
  • W. Sorgdrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van horecavergunning en niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen besluit

In deze zaak gaat het om de intrekking van een horecavergunning voor het 'Partycentrum Amicitia' gelegen aan de Dorpsweg 30 en 32 te Reeuwijk. Het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk heeft op 11 januari 2006 een besluit genomen waarbij de nadere eis van 25 september 2001 is ingetrokken. Tegen dit besluit hebben de appellanten bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 9 juni 2006 door de verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Appellanten hebben hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij op 3 juli 2006 een brief hebben ingediend die op 4 juli 2006 is ontvangen.

Tijdens de zitting op 15 augustus 2006 zijn de appellanten, bijgestaan door hun advocaat, en de vertegenwoordiger van de verweerder verschenen. De verweerder heeft ter zitting aangegeven dat het bezwaar inhoudelijk had moeten worden behandeld, en dat de niet-ontvankelijkheid abusievelijk was verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de beslissing op bezwaar in strijd is met het rechtsbeginsel dat eist dat besluiten met zorgvuldigheid worden genomen.

De Raad van State heeft het beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Verweerder is opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en deze op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken. Tevens is het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellanten, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 augustus 2006.

Uitspraak

200605043/1.
Datum uitspraak: 30 augustus 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2006, voor zover hier van belang, heeft verweerder de gestelde nadere eis van 25 september 2001 ten behoeve van de horecagelegenheid "Partycentrum Amicitia"op de percelen Dorpsweg 30 en 32 te Reeuwijk ingetrokken.
Bij besluit van 9 juni 2006, verzonden op dezelfde dag, heeft verweerder het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 3 juli 2006, bij de Raad van State ingekomen op 4 juli 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 1 augustus 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn stukken ontvangen van appellanten. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 augustus 2006, waar appellanten in persoon en bijgestaan door mr. Th.A.G. Vermeulen, advocaat te 's-Hertogenbosch, en verweerder, vertegenwoordigd door E.S. ten Cate, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord [vergunninghouder], bijgestaan door mr. J.A.C. Donkersloot, advocaat te Woerden.
2.    Overwegingen
2.1.    Appellanten hebben betoogd dat hun bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
2.2.    Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat inhoudelijk op het bezwaar had moeten worden beslist. De Afdeling begrijpt het standpunt van verweerder aldus dat hij van mening is dat het bezwaar abusievelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Gelet hierop is de bestreden beslissing op bezwaar in strijd met het algemene rechtsbeginsel dat eist dat een besluit met de nodige zorgvuldigheid moet worden genomen.
2.3.    Het beroep is gegrond. De bestreden beslissing op bezwaar dient te worden vernietigd. Verweerder dient een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Daartoe zal de Afdeling een termijn stellen.
2.4.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk van 9 juni 2006, kenmerk OIO/tC/150 06/01;
III.    draagt het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk op binnen zes weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en deze op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Reeuwijk tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 656,67 (zegge: zeshonderdzesenvijftig euro en zevenenzestig cent), waarvan een gedeelte groot € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Reeuwijk aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
V.    gelast dat de gemeente Reeuwijk aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 141,00 (zegge: honderdeenenveertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.M. van Angeren, Voorzitter, en mr. M. Oosting en mr. W. Sorgdrager, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Angeren    w.g. Jansen
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2006
399.