Uitspraak
200604167/2, getroffen voorlopige voorziening in het geding tussen:
200604167/2, heeft de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van verweerder van 11 mei 2006 geschorst. De uitspraak is aangehecht.
Raad van State
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 25 augustus 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Ecopark Harlingen Holding B.V.", gevestigd te Sexbierum, tegen het college van burgemeester en wethouders van Harlingen. De voorlopige voorziening was eerder getroffen op 24 juli 2006, waarbij het besluit van verweerder van 11 mei 2006 was geschorst. De verzoekster heeft op 31 juli 2006 verzocht om opheffing of wijziging van deze voorziening, omdat zij stelde dat de reeds in gang gezette bouwwerkzaamheden niet konden worden uitgevoerd en bestellingen moesten worden uitgesteld.
Tijdens de zitting op 22 augustus 2006 is het verzoek behandeld. Verzoekster werd vertegenwoordigd door mr. W. Sleijfer, advocaat te Leeuwarden, en de andere verzoekers waren aanwezig. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M.J.L. Kremer, ambtenaar bij de gemeente. De Voorzitter heeft overwogen dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die zouden kunnen leiden tot het opheffen of wijzigen van de voorlopige voorziening. De Voorzitter merkte op dat de vraag of het juiste beoordelingskader is gehanteerd een nader onderzoek vergt en dat de Afdeling hierover een oordeel zal moeten geven in de bodemprocedure, die gepland staat voor 3 oktober 2006.
De Voorzitter heeft uiteindelijk het verzoek afgewezen, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2006.