ECLI:NL:RVS:2006:AY5483

Raad van State

Datum uitspraak
28 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200603713/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • S. Langeveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Slootsdijk 2/Hillebrandsweg

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 juli 2006 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Slootsdijk 2/Hillebrandsweg". Dit bestemmingsplan werd op 26 februari 2004 vastgesteld door de gemeenteraad van Ruurlo, thans Berkelland. De goedkeuring van dit plan werd op 3 augustus 2004 door het college van gedeputeerde staten van Gelderland verleend, maar dit besluit werd gedeeltelijk vernietigd door de Raad van State op 4 mei 2005. Na een nieuw besluit van de verweerder op 28 maart 2006, hebben verzoekers op 19 mei 2006 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Voorzitter heeft het verzoek behandeld op 14 juli 2006, waar verzoekers en de vertegenwoordiger van de verweerder aanwezig waren. De gemeenteraad was afwezig. De Voorzitter overwoog dat de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure op 1 juli 2005 in werking zijn getreden, maar dat het recht zoals dat gold vóór deze inwerkingtreding van toepassing blijft op dit geding.

De Voorzitter concludeerde dat de goedkeuring van het bestemmingsplan niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat de belangenafweging door de gemeenteraad en de verweerder adequaat was uitgevoerd. De Voorzitter zag geen aanknopingspunten voor de verwachting dat in de bodemprocedure anders geoordeeld zou worden. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200603713/2.
Datum uitspraak: 28 juli 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 26 februari 2004 heeft de gemeenteraad van Ruurlo, thans Berkelland, het bestemmingsplan "Slootsdijk 2/Hillebrandsweg" vastgesteld.
Bij besluit van 3 augustus 2004, kenmerk RE2004.24952, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Bij uitspraak van 4 mei 2005, no. 200407948/1, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dit besluit gedeeltelijk vernietigd.
Bij besluit van 28 maart 2006, kenmerk RE2005.31861, heeft verweerder, voor zover vereist, opnieuw beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 18 mei 2006, bij de Raad van State ingekomen op 19 mei 2006, beroep ingesteld. Bij brief van 16 mei 2006, bij de Raad van State ingekomen op 19 mei 2006, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 juli 2006, waar verzoekers, bij monde van [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door H. Wassink, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. De gemeenteraad is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.2.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.3.    Het plan voorziet in de bouw van een woning aan de Hillebrandsweg ter vervanging van een woning aan de Slootsdijk […], die op termijn zal worden gesloopt.
2.4.    Verzoekers stellen dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan. Daartoe voeren zij onder meer aan dat het plan in strijd is met het Streekplan Gelderland 2005 (hierna: het streekplan) en dat ten onrechte gebruik is gemaakt van de daarin vervatte afwijkingsprocedure. Zij vrezen een ernstige aantasting van het open landschap en de natuurwaarden ter plaatse. Voorts voeren zij aan dat er geen deugdelijke belangenafweging heeft plaatsgevonden.
2.5.    Verweerder heeft geen reden gezien het plan in strijd te achten met een goede ruimtelijke ordening of het recht en heeft het goedgekeurd. Hij is van mening dat de in het streekplan neergelegde afwijkingsprocedure juist is gevolgd en dat de afwijking deugdelijk is gemotiveerd.
2.6.    De Voorzitter gaat er, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, van uit dat de gronden, waarop de woning is voorzien, in het streekplan zijn aangeduid als "multifunctioneel gebied" en "waardevol landschap". Voor gebieden, die zijn voorzien van deze aanduidingen, geldt een "ja mits" benadering voor het toevoegen van bouwlocaties, waarbij recht wordt gedaan aan de kenmerken van de betreffende landschappen. Voor eventuele nieuwe bebouwing dienen bovendien zoekzones voor stedelijke functies te zijn vastgesteld, aldus het streekplan. Indien geen zoekzone voor stedelijke functies is aangewezen en de gemeente niet beschikt over een locatievisie, wordt de voorziene stedelijke functie in strijd geacht met het streekplan en is de afwijkingsprocedure van toepassing. Nu ten tijde van het bestreden besluit geen zoekzones waren aangewezen en de gemeente niet beschikte over een locatievisie, heeft verweerder de afwijkingsprocedure gevolgd. De Voorzitter is niet op voorhand gebleken dat dit onjuist is en dat deze procedure niet correct is doorlopen.
Evenmin is de Voorzitter gebleken dat de mogelijke gevolgen voor het landschap en de natuurwaarden onvoldoende zijn bezien en dat een ernstige aantasting hiervan moet worden gevreesd. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting ziet de Voorzitter geen aanknopingspunten voor de verwachting dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat verweerder geen goedkeuring aan het plan heeft kunnen verlenen omdat de verschillende belangen op onevenredige wijze zouden zijn afgewogen. In dit verband merkt de Voorzitter op dat naast de belangenafweging die de gemeenteraad heeft verricht, verweerder, mede in het kader van de streekplanafwijking, een zelfstandig oordeel omtrent de betrokken belangen en de aanvaardbaarheid van het plan heeft gevormd.
2.7.    Gelet op het vorenstaande komt het verzoek om voorlopige voorziening niet voor inwilliging in aanmerking. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Langeveld
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2006
317-459.