ECLI:NL:RVS:2006:AY5482
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.K.W. Bartel
- S. Langeveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan Aanloopgebied Achterwei Oudega
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland op 30 januari 2006 een wijzigingsplan vastgesteld voor het gebied Achterwei te Oudega. Dit plan behelst de wijziging van de bestemming van gronden van 'Woudengebied' naar 'bedrijven' voor twee bedrijfskavels. Op 4 april 2006 heeft de gedeputeerde staten van Fryslân goedkeuring verleend aan dit plan. Verzoeker, die zich benadeeld voelt door deze goedkeuring, heeft op 16 mei 2006 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 14 juli 2006 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker zelf aanwezig was en het college van burgemeester en wethouders vertegenwoordigd was door mr. J. Jukema. De gedeputeerde staten van Fryslân waren afwezig.
De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel over de voorlopige voorziening niet bindend is voor de bodemprocedure. Verzoeker stelt dat de goedkeuring van het wijzigingsplan onterecht is verleend, omdat dit de gebruiksmogelijkheden van zijn aangrenzende gronden ernstig zou beperken. Hij vreest dat bij een eventuele wijziging van de bestemming van zijn gronden andere voorwaarden zullen gelden. De verweerder heeft echter gesteld dat het wijzigingsplan voldoet aan de voorwaarden van het bestemmingsplan en niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
Tijdens de zitting is gebleken dat er al bouwvergunningen zijn verleend voor de bedrijven in het plangebied, die niet meer in rechte aan te tasten zijn. Dit betekent dat het verzoek van verzoeker niet kan leiden tot het gewenste resultaat, aangezien het schorsen van het wijzigingsplan geen invloed heeft op de reeds verleende bouwvergunningen. De Voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Daarom wordt het verzoek afgewezen. De beslissing is genomen door de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. J.C.K.W. Bartel, in aanwezigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat, en is openbaar uitgesproken op 28 juli 2006.