ECLI:NL:RVS:2006:AY5077

Raad van State

Datum uitspraak
26 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200509473/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.C.K.W. Bartel
  • S. Langeveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving van bestemmingsplan en legalisatie van chalets op recreatiepark Elsendorp

In deze zaak heeft de Raad van State op 26 juli 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de handhaving van een bestemmingsplan met betrekking tot chalets op het recreatiepark "Elsendorp". Appellant, het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel, had op 4 november 2003 het verzoek van de wederpartij om handhaving afgewezen. De wederpartij had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat gedeeltelijk gegrond werd verklaard door appellant op 23 maart 2004. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde op 7 oktober 2005 het beroep van de wederpartij gegrond en vernietigde de beslissing op bezwaar van appellant. Hierop heeft appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State overwoog dat er in strijd met het bestemmingsplan chalets zijn opgericht zonder de vereiste bouwvergunning. Dit vormde een overtreding van artikel 40 van de Woningwet, waardoor het college bevoegd was om handhavend op te treden. De Afdeling benadrukte dat handhaving in het algemeen belang is en dat bestuursorganen in principe moeten optreden bij overtredingen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.

Appellant stelde dat er concreet zicht op legalisatie bestond door een voorontwerp van een nieuw bestemmingsplan, maar de Raad van State oordeelde dat het enkele feit dat een voorontwerp ter inzage was gelegd onvoldoende was om van concreet zicht op legalisatie te spreken. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de belangen van de camping niet zwaarder wogen dan het algemeen belang van handhaving. Het hoger beroep van appellant werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200509473/1.
Datum uitspraak: 26 juli 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/1082 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 7 oktober 2005 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats], gemeente Gemert-Bakel
en
appellant.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 4 november 2003 heeft appellant het verzoek van [wederpartij] om handhaving ten aanzien van chalets op het recreatiepark "Elsendorp" afgewezen.
Bij besluit van 23 maart 2004 heeft appellant het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en zijn besluit van 4 november 2003, voorzien van een nadere motivering, in stand gelaten.
Bij uitspraak van 7 oktober 2005, verzonden op 10 oktober 2005, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 15 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 16 november 2005, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 12 december 2005. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 9 januari 2006 heeft [wederpartij] van antwoord gediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juli 2006, waar appellant, vertegenwoordigd door E. Kramer, ambtenaar van de gemeente, en [wederpartij], bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen, zijn verschenen.
Voorts is daar gehoord [eigenaar van het recreatiepark}, bijgestaan door mr. G.H.J. Luimes, advocaat te Rhenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Vast staat dat in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Gemert-Bakel" en zonder de daartoe vereiste bouwvergunning op het recreatiepark "Elsendorp" chalets zijn opgericht. Derhalve is gehandeld in strijd met artikel 40 van de Woningwet, zodat het college bevoegd was ter zake handhavend op te treden.
2.2.    Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren, dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2.3.    Het betoog van appellant dat de rechtbank heeft miskend dat ten tijde van de beslissing op bezwaar als gevolg van het in procedure gebrachte voorontwerp van het bestemmingsplan "Camping Elsendorp" concreet zicht op legalisatie van de chalets bestond faalt. Het enkele feit dat destijds het voorontwerp van het bestemmingsplan voor inspraak ter inzage was gelegd vormt onvoldoende grond om van concreet zicht op legalisatie te kunnen spreken aangezien op dat punt in de bestemmingsplanprocedure, behoudens uitzonderingen die zich hier niet voordoen, er niet van uit mag worden gegaan dat dit plan, al dan niet geheel of gedeeltelijk, uiteindelijk rechtskracht zal verkrijgen. Voor zover appellant betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat handhavend optreden in dit geval zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van handhaving diende te worden afgezien overweegt de Afdeling dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant geen belangen heeft aangevoerd die zwaarder wegen dan het algemeen belang dat is gediend met handhaving. De rechtbank heeft de belangen van de camping bij het oprichten van de chalets terecht niet beschouwd als belangen die rechtvaardigen dat in dit geval van handhaving kon worden afgezien. Gelet hierop is de rechtbank terecht niet toegekomen aan de vraag of appellant in de belangen van Reijnen, zoals eventuele beperking van de uitbreidingsmogelijkheden van zijn agrarische bedrijf, aanleiding had behoren te zien om handhavend op te treden.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel    w.g. Langeveld
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2006
317-459.