ECLI:NL:RVS:2006:AY5058

Raad van State

Datum uitspraak
21 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200604840/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Th.G. Drupsteen
  • F.T.T. van der Heijde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake lasten onder dwangsom opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Arnhem

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 juli 2006 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een onderneming gevestigd te [plaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 2 juni 2006 van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, waarbij aan haar lasten onder dwangsom waren opgelegd wegens overtredingen van milieuregels. De opgelegde lasten waren gerelateerd aan de voorschriften 12.1 en 12.2 van de revisievergunning, verleend op 28 maart 1995, en voorschrift 4.1.1 van het Besluit LPG-tankstations. Verzoekster verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening was dat de belangen niet in redelijkheid waren afgewogen door verweerder. Tijdens de zitting op 17 juli 2006 heeft de Voorzitter het verzoek behandeld. Verweerder had in een faxbericht van 12 juli 2006 medegedeeld dat de begunstigingstermijn voor de lasten onder dwangsom was verlengd tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift van verzoekster. De Voorzitter oordeelde dat het vereiste spoedeisend belang ontbrak, waardoor er geen grond was voor inwilliging van het verzoek. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2006.

Uitspraak

200604840/1.
Datum uitspraak: 21 juli 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Arnhem,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 2 juni 2006 heeft verweerder aan verzoekster lasten onder dwangsom opgelegd onder meer wegens overtreding van de voorschriften 12.1 en 12.2, verbonden aan de op 28 maart 1995 krachtens de Wet milieubeheer verleende revisievergunning, en van voorschrift 4.1.1. uit bijlage 1 bij het Besluit LPG-tankstations.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 28 juni 2006, bij de Raad van State ingekomen op 29 juni 2006, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 juli 2006.
2.    Overwegingen
2.1.    Verzoekster betoogt dat verweerder na afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het opleggen van de betwiste lasten onder dwangsom.
2.2.    Bij faxbericht van 12 juli 2006 heeft verweerder aan verzoekster medegedeeld dat de begunstigingstermijn verbonden aan de betwiste lasten onder dwangsom is verlengd tot zes weken na de datum waarop hij op het door haar ingediende bezwaarschrift heeft beslist.
2.3.    Reeds hierom is de Voorzitter van oordeel dat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt en ziet de Voorzitter geen grond voor inwilliging van het verzoek.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. F.T.T. van der Heijde, ambtenaar van Staat.
w.g. Drupsteen    w.g. Van der Heijde
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2006
349.