ECLI:NL:RVS:2006:AY3680
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- W.M.P. van Gemert
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunning voor fokzeugenvermeerderingsbedrijf
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 juli 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door een aantal verzoekers die zich verzetten tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijefurd, dat op 28 maart 2006 een vergunning had verleend voor het veranderen van een fokzeugenvermeerderingsbedrijf op een perceel in [plaats]. De vergunninghouder mocht de inrichting uitbreiden, wat volgens de verzoekers zou leiden tot onaanvaardbare stankhinder en verkeersoverlast.
De verzoekers stelden dat de uitbreiding van de inrichting met 1.600 gespeende biggen zou resulteren in een toename van stankhinder, ondanks de omschakeling naar een Groen-Labelstalsysteem dat de ammoniakuitstoot zou beperken. De Voorzitter oordeelde dat de afstand van de inrichting tot de woningen van de verzoekers in overeenstemming was met de vereiste afstanden volgens de Richtlijn veehouderij en stankhinder 1996. Hierdoor kon verweerder in redelijkheid concluderen dat er geen onaanvaardbare stankhinder te vrezen viel.
Daarnaast voerden de verzoekers aan dat de uitbreiding zou leiden tot een toename van het verkeer door het dorp. De Voorzitter stelde vast dat het verkeer van en naar de inrichting niet als onaanvaardbaar kon worden beschouwd, omdat het verkeer zich niet onderscheidde van het heersende verkeersbeeld. Gezien deze overwegingen heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de afstanden tot stankgevoelige objecten en de beoordeling van verkeersoverlast in het kader van milieuvergunningen.