ECLI:NL:RVS:2006:AY0398

Raad van State

Datum uitspraak
5 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200600359/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Ch.W. Mouton
  • M.A.G. Stolker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging instemming saneringsplan locatie 'In de Roes' te Ohé en Laak

In deze zaak heeft de Raad van State op 5 juli 2006 uitspraak gedaan over een geschil tussen een appellant en het college van gedeputeerde staten van Limburg. Het geschil betreft de wijziging van een eerder besluit van 16 december 2003, waarbij instemming werd verleend met een saneringsplan voor de locatie 'In de Roes' te Ohé en Laak. Op 21 juni 2005 heeft verweerder dit besluit gewijzigd, specifiek met betrekking tot het aantal peilbuizen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, maar dit bezwaar werd op 29 november 2005 niet-ontvankelijk verklaard door verweerder. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld in januari 2006.

De Raad van State heeft vastgesteld dat de wijziging van 21 juni 2005 slechts een correctie betrof van een vermeende verschrijving in het oorspronkelijke besluit. Het besluit van 11 oktober 2005, dat de wijziging introk, herstelde de situatie naar het oorspronkelijke besluit van 16 december 2003. De Raad concludeert dat appellant met zijn bezwaar tegen het besluit van 21 juni 2005 niet de mogelijkheid had om de inhoud van het al onherroepelijk vastgestelde instemmingsbesluit te betwisten. Daarom heeft verweerder terecht geconcludeerd dat het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk was wegens het ontbreken van procesbelang.

De Raad van State heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 5 juli 2006.

Uitspraak

200600359/1.
Datum uitspraak: 5 juli 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Maasbracht,
en
het college van gedeputeerde staten van Limburg,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 21 juni 2005 heeft verweerder zijn besluit van 16 december 2003 tot instemming met het saneringsplan van de locatie "In de Roes" te Ohé en Laak, gewijzigd wat het aantal peilbuizen betreft.
Bij besluit van 11 oktober 2005 heeft verweerder het besluit van 21 juni 2005 ingetrokken.
Bij besluit van 29 november 2005 heeft verweerder het door appellant tegen het besluit van 21 juni 2005 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen het besluit van 29 november 2005 heeft appellant bij brief van 9 januari 2006, bij de Raad van State ingekomen 11 januari 2006, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 31 januari 2006.
Bij brief van 2 maart 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van appellant. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 juni 2006, waar appellant, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door F. Lonnee
en drs. Y.H.H. de Man, ambtenaren van de provincie, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.        Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten, op dit geding van toepassing blijft.
2.2.    Het dictum van het besluit van 21 juni 2005 luidt:
"Aanvullend op ons besluit van 16 december 2003, kenmerk 2003/55635, erop te wijzen dat in de plaats van "48 peilbuizen" (saneringsplan pagina 29) gelezen moet worden "28 peilbuizen".
2.3.    De Afdeling stelt vast dat het besluit van 21 juni 2005 niet méér behelsde dan een correctie van een vermeende verschrijving van het aantal peilbuizen in het instemmingsbesluit van 16 december 2003. Bij besluit van 11 oktober 2005, waarbij het besluit van 21 juni 2005 is ingetrokken, is die - achteraf onjuist gebleken - correctie weer ongedaan gemaakt. Aldus geldt voor het aantal en de locatie van de peilbuizen uitsluitend hetgeen daarover  is bepaald in het instemmingsbesluit van 16 december 2003. Wat dat betreft moet worden aangenomen dat appellant met het instellen van bezwaar tegen het besluit van 21 juni 2005 heeft verkregen wat hij daar rechtens mee kon bereiken.
Afgezien van die correctie bood het maken van bezwaar tegen het besluit van 21 juni 2005 appellant niet de mogelijkheid de inhoud van het al onherroepelijk vastgestelde instemmingsbesluit in rechte te betwisten, zoals appellant gezien de gronden van zijn bezwaarschrift heeft getracht. Onder die omstandigheden heeft verweerder in de beslissing op bezwaar dan ook terecht geconcludeerd dat het bezwaar van appellant tegen het besluit van 21 juni 2005 niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang.
2.4.    Het beroep is ongegrond.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Ch.W. Mouton, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. drs. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.
w.g. Mouton    w.g. Stolker
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2006
157-484.