ECLI:NL:RVS:2006:AY0327
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.C.K.W. Bartel
- A.L. Frenkel
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan Jong Ontginningslandschap en de Wetering
Op 15 november 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland het wijzigingsplan "Jong Ontginningslandschap en de Wetering (Schapenhouderij Steenwijkerdiep-Noord)" vastgesteld. Dit besluit werd aangevochten door verzoekster sub 1 en verzoekers sub 2, die bij de Raad van State beroep instelden. De gronden van het beroep van verzoekster sub 1 zijn op 18 april 2006 aangevuld. Beide verzoekers vroegen de Voorzitter om een voorlopige voorziening, die op 23 mei 2006 ter zitting werd behandeld. Verzoekster sub 1 werd vertegenwoordigd door mr. E.H. Davelaar, terwijl verzoekers sub 2 in persoon verschenen. Verweerder, het college van gedeputeerde staten van Overijssel, werd vertegenwoordigd door T. Drint. Ook het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland was aanwezig, vertegenwoordigd door A.P. van der Wal.
De Voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. De verzoekers stelden dat het plan in strijd was met het provinciale beleid, omdat er alternatieve locaties voor de schapenhouderij beschikbaar waren en het plan een onaanvaardbare toename van verkeersbewegingen zou veroorzaken. Verweerder daarentegen stelde dat de verplaatsing van de schapenhouderij noodzakelijk was voor de uitvoering van het landinrichtingsplan "Noordwest-Overijssel" en dat de nieuwe locatie in samenspraak met de landinrichtingscommissie was gekozen.
De Voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om te oordelen dat het wijzigingsplan niet aan de voorwaarden van het bestemmingsplan voldeed. De verzoekers konden niet aantonen dat hun belangen onevenredig werden getroffen door de vaststelling van het wijzigingsplan. Daarom werden de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 27 juni 2006.