Op 22 juni 2006 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het hoger beroep van verzoekers tegen de gemeente Apeldoorn. Dit verzoek volgde op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, dat op 14 januari 2005 vrijstelling verleende voor het inrichten van een terrein op de hoek Malkenschoten/Oude Apeldoornseweg tot kermisexploitantenterrein. Verzoekers, die bezwaar maakten tegen de vrijstelling en de daaropvolgende bouwvergunningen, stelden dat het gebruik van het terrein als bedrijfslocatie hen overlast zou bezorgen.
De rechtbank Zutphen had eerder op 25 april 2006 het beroep van verzoekers ongegrond verklaard. In hun hoger beroep vroegen verzoekers de Voorzitter om een voorlopige voorziening, die op 15 juni 2006 ter zitting werd behandeld. De Voorzitter oordeelde dat het terrein inmiddels geschikt was gemaakt voor het plaatsen van woonwagens en dat het gebruik van het terrein als bedrijfslocatie niet mogelijk was op basis van de verleende vrijstellingen en bouwvergunningen.
De Voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, en wees het verzoek af. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 juni 2006. De Voorzitter, mr. T.M.A. Claessens, en ambtenaar van Staat, mr. S.H. van den Ende, waren aanwezig bij de uitspraak.