ECLI:NL:RVS:2006:AX9450
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D.A.C. Slump
- S.I.M. Peute
- Rechtspraak.nl
Weigering vergunning voor exploitatie recreatie-inrichting door burgemeester Den Haag
In deze zaak heeft de burgemeester van Den Haag op 8 april 2005 de aanvraag van verzoeker om een vergunning voor het exploiteren van een recreatie-inrichting geweigerd. Deze aanvraag dateert van 3 september 2003 en betreft een perceel in Den Haag. De burgemeester heeft de weigering gebaseerd op een advies van het Bureau Bibob, waarin werd geconcludeerd dat er een ernstige mate van gevaar bestond dat de gevraagde vergunning zou worden gebruikt voor strafbare feiten. Verzoeker heeft tegen deze weigering bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Gravenhage, die op 3 maart 2006 de weigering van de burgemeester heeft bevestigd.
Verzoeker heeft op 18 april 2006 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 7 juni 2006 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat. De burgemeester was vertegenwoordigd door een andere advocaat. De Voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen, omdat de belangen van verzoeker niet zodanig zwaarwegend zijn dat dit zou rechtvaardigen. De recreatie-inrichting is inmiddels gesloten verklaard door de burgemeester, en de Voorzitter oordeelt dat er geen aanleiding is om de geslotenverklaring op te heffen.
De Voorzitter wijst het verzoek af en concludeert dat de burgemeester op goede gronden heeft gehandeld door de vergunning te weigeren, gezien de risico's die aan de exploitatie verbonden zijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 juni 2006.