ECLI:NL:RVS:2006:AX8504
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- K. Brink
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom wegens overtreding vergunningvoorschriften
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 juni 2006 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 4 mei 2006 van het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam, waarbij hem een last onder dwangsom was opgelegd wegens overtreding van de voorschriften verbonden aan de revisievergunning van zijn inrichting. De last was opgelegd naar aanleiding van een geconstateerde lozing van een melkachtige substantie op de openbare riolering, wat volgens verweerder in strijd was met de vergunning.
Verzoeker verzocht de Voorzitter om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat de last ten onrechte was opgelegd. Hij betoogde dat niet was aangetoond dat de lozing afkomstig was van zijn inrichting en dat er geen noodzaak was voor een onmiddellijke last onder dwangsom. Tijdens de zitting op 29 mei 2006, waar verzoeker en zijn advocaat aanwezig waren, heeft de Voorzitter de argumenten van beide partijen gehoord.
De Voorzitter overwoog dat er voldoende aannemelijkheid bestond dat de lozing afkomstig was van de inrichting van verzoeker en dat de opgelegde last onder dwangsom gerechtvaardigd was. De Voorzitter stelde vast dat handhaving in het algemeen belang is en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het bestuursorgaan zouden verplichten om van handhaving af te zien. Verzoeker had niet aangetoond dat hij in staat was om conform de vergunning te lozen, en de Voorzitter zag geen aanleiding om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd dan ook genomen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.