200506358/1.
Datum uitspraak: 31 mei 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de vereniging "Wijkvereniging Zuidhoven", gevestigd te Dordrecht,
2. [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
verweerder.
Bij besluit van 9 november 2004 heeft de gemeenteraad van Dordrecht, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 september 2004, het bestemmingsplan "Crabbehof-Zuidhoven" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 7 juni 2005, no. DRM/ARB/04/11747A, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben appellante sub 1 bij brief van 20 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2005, en appellant sub 2 bij brief van 28 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 1 augustus 2005, beroep ingesteld.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft een deskundigenbericht (hierna: het deskundigenbericht) uitgebracht, gedateerd 13 januari 2006. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 april 2006, waar appellante sub 1, vertegenwoordigd door mr. J.W. Verstraate, appellant sub 2, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door ir. T. Leene, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de gemeenteraad van Dordrecht, vertegenwoordigd door drs. E.M. Pronk en W.S. van Leeuwen, ambtenaren van de gemeente, en [partij], vertegenwoordigd door mr. I.C.G. Klein-Hendriks, advocaat te Dordrecht.
2.1. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.2. Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
2.3. Het plan betreft een actualisering van het juridisch-planologische kader voor de wijken Crabbehof en Zuidhoven en is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Incidenteel zijn nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onder meer is voor de strook grond tussen de S.M. Hugo van Gijnweg en de Campanula ter hoogte van de PABO-locatie (hierna: de PABO-locatie) voorzien in de mogelijkheid om drie woontorens te bouwen met een hoogte van respectievelijk 20, 26 en 43 meter.
2.4. Appellanten stellen in beroep dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plandeel met de bestemmingen "Woondoeleinden (s)" en "Groenvoorzieningen", deels met de aanduiding "parkeren toegestaan", voor zover het betreft de PABO-locatie. Appellante sub 1 stelt onder meer dat de op het ontwerpplan betrekking hebbende stukken, zoals onderzoeken naar bezonning, windhinder en verkeersveiligheid, ten onrechte niet met het ontwerpplan ter inzage hebben gelegen.
2.5. Verweerder onderschrijft het standpunt van de gemeenteraad dat is voldaan aan de openbaarmakingsplicht.
2.6. Ingevolge artikel 23, eerste lid, aanhef en onder b, van de WRO, gelezen in samenhang met artikel 3:11, eerste lid, van de Awb, wordt het ontwerpbestemmingsplan, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende vier weken ter inzage gelegd.
Blijkens de wetsgeschiedenis is artikel 3:11 van de Awb te zien als een uitwerking van de actieve openbaarmakingsplicht, hetgeen ziet op het uit eigen beweging verstrekken van informatie door een bestuursorgaan. Het doel van de terinzagelegging is dat betrokkenen kennis kunnen nemen van het (ontwerp van het) plan, zodat zij kunnen bezien of zij daartegen willen opkomen.
2.6.1. Het ontwerpplan heeft met ingang van 3 juni 2004 gedurende vier weken ter inzage gelegen. Ter zitting is door de gemeenteraad verklaard dat gedurende deze periode uitsluitend het ontwerpbestemmingsplan ter inzage heeft gelegen.
2.6.2. Ten behoeve van de ontwikkeling van hoogbouw op de PABO-locatie is door het bureau Dorsserblesgraaf een windonderzoek uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 19 maart 2002. Daarnaast zijn op verschillende data bezonningsdiagrammen opgesteld ten behoeve van een aantal onderscheiden bebouwingsmogelijkheden op dit terrein, een deel gedateerd op 6 oktober 2002 en een deel opgenomen in een rapport van 17 maart 2004, opgesteld door het architecten- en adviseursbureau B+M. In de beantwoording van de zienswijzen wordt op de wind- en bezonningssituatie als gevolg van bebouwing van het PABO-terrein ingegaan. Daarnaast wordt in de beantwoording van de zienswijzen gerefereerd aan een onderzoek naar de capaciteit van de aansluiting van de Campanula met de S.M. Hugo van Gijnweg.
De Afdeling stelt vast dat de genoemde onderzoeken zijn aan te merken als op het ontwerpplan betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 3:11, eerste lid, van de Awb. Deze stukken hebben derhalve ten onrechte niet met het ontwerpplan ter inzage gelegen.
Het feit dat tijdens een informatieavond op 9 oktober 2002 op panelen de bezonningsdiagrammen van 6 oktober 2002 en het windonderzoek van 19 maart 2002 zijn tentoongesteld leidt niet tot het oordeel dat daarmee is voldaan aan de openbaarmakingsplicht. Nog daargelaten dat niet alle onderzoeken op die avond zijn getoond en tijdens de informatieavond weliswaar bebouwing op de PABO-locatie, maar niet specifiek bebouwing zoals opgenomen in het ontwerpplan aan de orde was, ontheft het tonen op een informatieavond niet van de verplichting de onderzoeken ook met het ontwerpplan ter inzage te leggen.
2.6.3. Gelet op het voorgaande is het plan voor zover dit ziet op de PABO-locatie in strijd met artikel 3:11, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 23, eerste lid, van de WRO. De voorgeschreven eisen ter zake van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan dienen blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de WRO als minimale waarborgen voor rechtszoekenden te worden beschouwd, waarvan strikte naleving noodzakelijk is. Nu niet aan deze eisen is voldaan, maar verweerder het plan in zoverre niettemin heeft goedgekeurd, heeft verweerder gehandeld in strijd met de genoemde artikelen in samenhang met artikel 10:27 van de Awb. De beroepen zijn gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemmingen "Woondoeleinden (s)" en "Groenvoorzieningen", deels met de aanduiding "parkeren toegestaan", wat betreft de PABO-locatie. Hieruit volgt dat er rechtens maar één te nemen besluit mogelijk is, zodat de Afdeling aanleiding ziet om in zoverre aan het plan goedkeuring te onthouden.
Gelet op het vorenstaande behoeven de overige in de beroepschriften genoemde gronden van appellanten geen bespreking.
2.7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 7 juni 2005, no. DRM/ARB/04/11747A, voor zover daarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemmingen "Woondoeleinden (s)" en "Groenvoorzieningen", deels met de aanduiding "parkeren toegestaan", wat betreft de PABO-locatie, nader aangeduid op de bij de uitspraak behorende kaart;
III. onthoudt goedkeuring aan het onder II genoemde plandeel;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit voor zover dit is vernietigd;
V. gelast dat de provincie Zuid-Holland aan appellante sub 1 en aan appellant sub 2 het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht (respectievelijk € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) en € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, Voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en dr. K.J.M. Mortelmans, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Langeveld
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2006