200509440/1.
Datum uitspraak: 31 mei 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. 04/359 van de rechtbank Roermond van 4 oktober 2005 in het geding tussen:
de Staatssecretaris van Defensie.
Bij besluit van 23 oktober 2003 heeft de Staatssecretaris van Defensie (hierna: Staatssecretaris) het verzoek van appellant om intrekking van de aanwijzing van de vliegbasis De Peel als luchtvaartterrein ten behoeve van de militaire luchtvaart, afgewezen.
Bij besluit van 11 maart 2004 heeft de Staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 oktober 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 november 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 9 januari 2006 heeft de Staatssecretaris van antwoord gediend.
Bij brief van 2 maart 2006 heeft appellant een nader stuk ingediend. Deze brief is in kopie aan de Staatssecretaris toegezonden.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 maart 2006, waar appellant in persoon en de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. H. Zilverberg, drs. A.N. Lefferts en mr. H. Faber, allen werkzaam ten departemente, zijn verschenen.
2.1. Appellant is woonachtig in de nabijheid van vliegbasis De Peel. Hij kan zich niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank, omdat deze naar zijn mening ondeugdelijk en onvoldoende gemotiveerd is. Hij handhaaft zijn standpunt dat de vliegbasis niet meer voldoet aan de begripsomschrijving van artikel 1, onder g, van de Luchtvaartwet, op grond waarvan de Staatssecretaris verplicht is de beschikking van 25 maart 1960, waarbij de vliegbasis als zodanig is aangewezen, in te trekken en dat de locatie ten gevolge van de werking van het PKB-Structuurschema Militaire Terreinen planologisch adequaat is beschermd.
2.2. Vooropgesteld wordt dat de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat het intrekken van de aanwijzing van een luchtvaartterrein, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Luchtvaartwet, een discretionaire bevoegdheid is van de Staatssecretaris. Anders dan appellant betoogt is van een verplichting voor de Staatssecretaris om onder bepaalde omstandigheden ambtshalve of op aanvraag de aanwijzingsbeschikking in te trekken, geen sprake.
2.3. De rechtbank heeft voorts terecht en op goede gronden geoordeeld dat hoewel De Peel feitelijk - tijdelijk - is ontmanteld en gedeactiveerd, De Peel aan het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder g, van de Luchtvaartwet is blijven voldoen. Daarvoor is, anders dan appellant betoogt, voldoende dat de luchtmachtbasis op korte termijn kan worden gereactiveerd. Dat dit laatste het geval is, is door de Staatssecretaris voldoende aannemelijk gemaakt.
2.4. Ten slotte heeft de rechtbank terecht en op goede gronden geoordeeld dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft aangegeven waarom het redelijk is de aanwijzing te handhaven. Door de Staatssecretaris is in dit verband het belang van Defensie om De Peel als reservebasis voor bijzondere situaties te behouden benadrukt. Zoals hiervoor reeds overwogen moet aannemelijk worden geacht dat de Staatssecretaris bij handhaving van de aanwijzing in staat is om De Peel als luchtmachtbasis op korte termijn te reactiveren. Terecht heeft de Staatssecretaris dan ook aangevoerd dat voorkomen moet worden dat een snelle reactivering onmogelijk wordt omdat eerst opnieuw een aanwijzingsprocedure moet worden gevolgd, dan wel er andere ongewenste ruimtelijke belemmeringen voor die activering ontstaan als gevolg van het vervallen van de aanwijzing. Ten aanzien van de stelling van appellant dat het geldende Structuurschema Militaire Terreinen voldoende bescherming biedt tegen ongewenste planologische ontwikkelingen, heeft de Staatssecretaris eveneens terecht aangevoerd dat De Peel juist in dit Structuurschema is opgenomen, omdat het is aangewezen als militair luchtvaartterrein en dat bij een intrekking van de aanwijzing voor een opneming in de toekomst geen aanleiding meer bestaat. Gelet op het vorenstaande heeft de Staatssecretaris het verzoek om de aanwijzing als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Luchtvaartwet in te trekken, in redelijkheid kunnen weigeren.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, Voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Egmond, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Egmond
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2006