200508121/1.
Datum uitspraak: 24 mei 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de burgemeester van Heerlen,
appellant,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/1974 van de rechtbank Maastricht van 18 augustus 2005 in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
"Peppermill B.V.", gevestigd te Heerlen
Bij besluit van 21 juni 2004 heeft appellant (hierna: de burgemeester) geweigerd de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Peppermill B.V." (hierna: Peppermill) vergunning te verlenen voor het houden van het evenement "Megarave 2004" in de inrichting van Peppermill en buiten op het bij de inrichting behorende terrein op 20 of 27 augustus 2004.
Bij besluit van 18 oktober 2004 heeft de burgemeester het daartegen door Peppermill gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen.
Bij uitspraak van 18 augustus 2005, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Maastricht (hierna: de rechtbank) het daartegen door Peppermill ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 18 oktober 2004 vernietigd en de burgemeester opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van Peppermill. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 september 2005, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 3 november 2005. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brieven van 16 december 2005 en 31 maart 2006 heeft Peppermill van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 april 2006, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door J.L.P. Heijboer en mr. B. Vliegen, beiden werkzaam bij de gemeente, en Peppermill, vertegenwoordigd door mr. D. Haije, advocaat te Amsterdam, S.R.F. Otten, directeur van Peppermill, en G.L. Ruseler, directeur van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Rige Entertainment B.V.", zijn verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde verstaan onder:
- horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;
- inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte.
Ingevolge artikel 2.2.1, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Heerlen (hierna: de APV) wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen.
Ingevolge artikel 2.2.2 van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen.
Ingevolge artikel 2.2.3, aanhef en onder a en e, van de APV kan de burgemeester aan een vergunning voorschriften verbinden, dan wel een vergunning weigeren in het belang van de openbare orde en de gezondheid.
2.2. Peppermill heeft op grond van artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, gelezen in samenhang met artikel 2.2.1, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 2.2.2 van de APV, een vergunning gevraagd voor de "Megarave 2004", te houden in de inrichting van Peppermill en buiten op het bij de inrichting behorende terrein.
2.3. De burgemeester heeft de vergunning geweigerd en deze weigering bij besluit van 18 oktober 2004 gehandhaafd. Daartoe heeft de burgemeester zich op het standpunt gesteld dat er landelijk van wordt uitgegaan dat zogenoemde hardcore-evenementen, zoals de geplande "Megarave 2004", onlosmakelijk zijn verbonden aan het gebruik van de harddrugs XTC en speed en dat dit door onderzoek wordt bevestigd. Tijdens de vorige "Megarave", die in de avond en nacht van 22 op 23 augustus 2003 is gehouden (hierna: "Megarave 2003") en waarvan het draaiboek en de programmering van artiesten exact gelijk waren aan die van het thans geplande evenement, zijn volgens de burgemeester tenminste acht personen aangehouden met een handelshoeveelheid XTC-pillen. Hieruit heeft de burgemeester opgemaakt dat ook handel in harddrugs heeft plaatsgevonden. Bovendien is, zo stelt de burgemeester, een 15-jarige bezoekster van dit evenement overleden aan de gevolgen van het gebruik van XTC. Aangezien handel in harddrugs een aantasting is van de openbare orde en bij gebruik van harddrugs de gezondheid in ernstige mate in geding is, heeft de burgemeester de vergunning op grond van artikel 2.2.3, aanhef en onder a en e, van de APV geweigerd.
2.4. De rechtbank heeft overwogen dat het een feit van algemene bekendheid is dat drugsgebruik risico's voor de gezondheid met zich brengt en dat de handel in harddrugs van invloed is op de openbare orde, zodat de burgemeester ingevolge het bepaalde in artikel 2.2.3, aanhef en onder a en e, van de APV in beginsel de bevoegdheid toekwam de vergunning voor "Megarave 2004" te weigeren. Bij de beoordeling of en op welke wijze van die bevoegdheid gebruik gemaakt dient te worden, dient de burgemeester naar het oordeel van de rechtbank een belangenafweging te maken waarin ook de belangen van Peppermill dienen te worden betrokken, waarbij de rechtbank overweegt dat het evident is dat Peppermill een financieel belang heeft bij het doorgaan van een evenement als het onderhavige. Naar het oordeel van de rechtbank dient in het kader van deze belangenafweging in aanmerking te worden genomen dat tijdens de "Megarave 2003" een groot aantal politiemensen in burger is ingezet die onder andere als taak hadden het opsporen van de handel in verdovende middelen en dat door deze politiemensen geen deal-activiteiten zijn geconstateerd. Door het security-personeel van Peppermill zijn acht mensen aangehouden in verband met het voorhanden hebben van hoeveelheden drugs die niet kunnen worden aangemerkt als te zijn bedoeld voor eigen gebruik. Van die acht personen zijn vijf personen al bij de ingang aangehouden, zodat deze drugs de inrichting van Peppermill niet zijn binnengekomen. Derhalve zijn, zo overweegt de rechtbank, slechts bij drie personen - op een bezoekersaantal van 5000 - drugs aangetroffen. Gelet op het geringe aantal aangehouden personen in relatie tot het totaal aantal bezoekers had de burgemeester naar het oordeel van de rechtbank dienen te bezien of niet volstaan kon worden met het verbinden van voorschriften aan de vergunning in plaats van het volledig weigeren van de vergunning, te meer nu aan de zijde van Peppermill geen enkele verwijtbaarheid is geconstateerd en Peppermill zich heel actief heeft opgesteld in het weren van drugs. Afgezien van het incident is de "Megarave 2003" volgens de rechtbank naar tevredenheid - ook van de politie - verlopen. Nu de burgemeester heeft nagelaten om te bezien of volstaan kon worden met een minder vergaand middel dan een volledige weigering van de vergunning, heeft hij gehandeld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, aldus de rechtbank.
2.5. De burgemeester betoogt in hoger beroep, samengevat weergegeven, dat de rechtbank niet heeft onderkend dat hij alle betrokken belangen, waaronder die van de Peppermill heeft afgewogen, maar dat hij het belang van de gezondheid zwaarder heeft laten wegen dan de belangen van Peppermill. De omstandigheid dat slechts drie personen in de inrichting zelf zijn aangehouden doet daaraan niet af. Los van het feit dat de andere vijf in elk geval op het terrein van de Peppermill zijn betrapt, toont het noodlottige incident met het 15-jarige meisje op het vorige evenement zonneklaar aan dat ook een uitgebreide controle geen garantie biedt voor een drugsvrije danceparty.
2.5.1. Niet in geschil is dat op de "Megarave 2003" handelshoeveelheden harddrugs zijn aangetroffen en dat een 15-jarige bezoekster van dit evenement is overleden aan de gevolgen van het gebruik van XTC. Op grond van onderzoek is aannemelijk dat zij een substantieel deel van de door haar ingenomen hoeveelheid pillen tijdens het evenement in de inrichting of op het bijbehorende terrein moet hebben verkregen, niettegenstaande alle getroffen maatregelen. Evenmin in geschil is dat het gebruik van XTC zeer schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de burgemeester gelet hierop het belang van de gezondheid zwaarder mogen laten wegen dan het financiële belang dat Peppermill heeft bij het laten doorgaan van dit evenement, ook indien daarbij in aanmerking wordt genomen dat op de "Megarave 2003" slechts bij een relatief klein aantal personen drugs is aangetroffen, dat Peppermill er alles aan doet om drugsgebruik tegen te gaan en geen verwijt valt te maken van het gebeuren op de "Megarave 2003". Reeds daarom bestaat geen grond voor het oordeel dat de burgemeester de gevraagde vergunning niet op grond van artikel 2.2.3, aanhef en onder e, van de APV heeft kunnen weigeren.
2.6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de beroepsgronden waar de rechtbank niet aan toe is gekomen, behandelen.
2.7. Peppermill heeft betoogd dat de burgemeester andere evenementen waarbij housemuziek wordt gedraaid wel toestaat, zodat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel.
In het bestreden besluit is hieromtrent overwogen dat bij de wekelijkse housefeesten in de inrichtingen Elementz en De Waanzin en de regelmatige housefeesten in de inrichting De Verleiding sprake is van het draaien van housemuziek binnen de muren van de inrichtingen en dat reeds daarom geen sprake is van gelijke gevallen. Voor zover deze inrichtingen een evenement hebben willen organiseren waarvoor een vergunning als de onderhavige was vereist, zou die volgens de burgemeester niet zijn verleend. Voor het "Booch?festival" zijn weliswaar vergunningen verleend, maar bij dit festival ging het om het ten gehore brengen van verschillende muziekstijlen, waaronder housemuziek, en het werd niet als housemuziek-evenement gepresenteerd, zodat ook in zoverre niet kan worden gesproken van gelijke gevallen.
Er is geen grond voor het oordeel dat dit betoog rechtens onjuist is, zodat het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.
Voorts heeft Peppermill betoogd dat de burgemeester, door te verbieden om in aanwezigheid van derden een bepaalde muziekstroming te beluisteren, handelt in strijd met artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM). Dit betoog faalt, nu de burgemeester door het weigeren van de onderhavige vergunning niet het draaien en/of beluisteren van housemuziek in zijn algemeenheid heeft verboden, maar een specifiek grootschalig evenement waarbij deze muziek ten gehore zou worden gebracht, met welk evenement de handel in (hard)drugs onlosmakelijk is verbonden. Van schending van artikel 10 van het EVRM is derhalve geen sprake.
Het bij de rechtbank ingestelde beroep dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 18 augustus 2005, 04/1974;
II. verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, Voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom w.g. Van der Smissen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2006