ECLI:NL:RVS:2006:AW1287
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- M.G.J. Parkins-de Vin
- W.D.M. van Diepenbeek
- F.T.T. van der Heijde
- Rechtspraak.nl
Wraking van een staatsraad in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoekster op 22 maart 2006 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige Kamer van de Raad van State, in verband met een lopende procedure tegen de burgemeester van Beemster. Het wrakingsverzoek is ingediend na een zitting op 16 maart 2006, waar verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren. Tijdens deze zitting heeft verzoekster geconstateerd dat er geen getuigen zijn gehoord en dat er geen nadere bewijsstukken zijn geaccepteerd, wat volgens haar de onpartijdigheid van de staatsraad in gevaar heeft gebracht.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op 4 april 2006 behandeld. Tijdens deze zitting heeft verzoekster verklaard dat zij eerder had overwogen om te wraken, maar dit had uitgesteld op advies van haar advocaat. De staatsraad heeft van de gelegenheid om te worden gehoord geen gebruik gemaakt. De Afdeling heeft overwogen dat het wrakingsverzoek niet tijdig is ingediend, aangezien de feiten en omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag liggen, zich al tijdens de zitting op 16 maart 2006 hebben voorgedaan. Het verzoek is pas op 24 maart 2006 ingediend, wat niet voldoet aan de vereisten van artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht.
Uiteindelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het verzoek om wraking afgewezen, omdat verzoekster niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten. De beslissing is op 7 april 2006 openbaar uitgesproken, waarbij de Afdeling in naam der Koningin recht heeft gedaan.