ECLI:NL:RVS:2006:AW1258
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.M. Boll
- G.K. Klap
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een last onder dwangsom opgelegd aan Prochemko International B.V. door de gemeente Utrecht
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 april 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Prochemko International B.V., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, dat op 30 maart 2006 een last onder dwangsom had opgelegd wegens overtredingen van vergunningvoorschriften. De last onder dwangsom was vastgesteld op een maximum van € 130.000.
Tijdens de zitting op 4 april 2006 werd duidelijk dat verzoeker niet als drijver van de inrichting kon worden aangemerkt, aangezien hij de besloten vennootschap in september 2004 zonder het bedrijfspand had doorverkocht en het pand in november 2004 aan de verhuurder had opgeleverd. Hierdoor had hij geen toegang tot de bedrijfsruimte en de goederen daarin, wat zijn positie als overtreder in twijfel trok.
De Voorzitter concludeerde dat niet vaststond dat verzoeker ten tijde van het bestreden besluit kon worden aangemerkt als overtreder. Gezien deze omstandigheden werd het verzoek om schorsing van het besluit van de gemeente Utrecht toegewezen. De gemeente werd ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die op € 644,00 werden vastgesteld, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 281,00. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij handhaving van bestuursrechtelijke besluiten, vooral wanneer de betrokkenheid van de verzoeker bij de overtredingen niet duidelijk is.