ECLI:NL:RVS:2006:AV6234
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M. Oosting
- T.L.J. Drouen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestuurlijke handhaving melkveehouderij
In deze zaak heeft de Raad van State op 15 maart 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bestuursrechtelijke procedure. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf, dat op 6 januari 2006 een verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot de melkveehouderij van [vergunninghouders] had afgewezen. Dit besluit was genomen naar aanleiding van zorgen van verzoeker over de omvang en situering van de kuilvoeropslag en de aanplant van bomen nabij zijn perceel.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 7 maart 2006, waarbij verzoeker en verweerder niet aanwezig waren. Wel was de inrichtinghoudster aanwezig, vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling. De Voorzitter heeft de situatie beoordeeld aan de hand van de vergunning van 19 februari 1996, die voorschrijft dat de kuilvoeropslag op een afstand van ten minste 25 meter van een woning van derden moet zijn gelegen. De afstand van de dichtstbijzijnde woning van verzoeker tot de kuilvoeropslag was op dat moment ongeveer 30 meter, wat volgens de Voorzitter niet in strijd was met de vergunning.
De Voorzitter concludeerde dat er geen overtreding van de vergunning was en dat verweerder niet bevoegd was om bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen toe te passen. Daarom werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.