200510531/2.
Datum uitspraak: 23 februari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
Bij besluit van 19 april 2005 heeft de gemeenteraad van Deurne het bestemmingsplan "Heiakker e.o./Noordrand" vastgesteld.
Bij besluit van 6 december 2005, no. 1099697 heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 11 januari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 13 januari 2006, beroep ingesteld.
Bij brief van 11 januari 2006, bij de Raad van State ingekomen op 13 januari 2006, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De [grondeigenaar] heeft aangegeven als partij deel te willen nemen aan het geding.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 februari 2006, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. D. van Zuidam, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. C.J.A.M. van der Meijden, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn als partij gehoord de gemeenteraad, vertegenwoordigd door H. Moors en H. Smit, ambtenaren van de gemeente, en [grondeigenaar], vertegenwoordigd door mr. P.W.M. Dorn, advocaat te Geldrop.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet voor een deel van Deurne, te weten Heiakker e.o./Noordrand, in een actuele planologische regeling.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan goedgekeurd.
2.3. Verzoekers stellen dat het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de goedkeuring van het plandeel met de bestemming "Woongebied 2 -Wg2-" en de aanduiding "gebied met wijzigingsbevoegdheid A" en het plandeel met de bestemming "Woongebied 2 -Wg2-" en de aanduiding "gebied met wijzigingsbevoegdheid B" wat betreft het landgoed de Wolfsberg, ten onrechte is genomen en verzoeken om uiteenlopende redenen schorsing hiervan.
2.4. Het landgoed de Wolfsberg is in het vorige plan deels bestemd tot "Landgoed" en deels bestemd tot "Agrarisch gebied zonder bebouwing".
In het plan is aan deze gronden gedeeltelijk de bestemming "Woongebied 2 -Wg2-" met de aanduiding "gebied met wijzigingsbevoegdheid A" en gedeeltelijk de bestemming "Woongebied 2 -Wg2-" met de aanduiding "gebied met wijzigingsbevoegdheid B" toegekend.
Ingevolge artikel 4.1 van de planvoorschriften zijn de op de plankaart voor "Woongebied 2 -Wg2-" aangewezen gronden bestemd voor:
- wonen, voor zover het betreft één bestaande woning;
- openbare nuts- en verkeersvoorzieningen;
c. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen, waaronder speelvoorzieningen;
f. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen
met de daarbij behorende:
g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In artikel 4.2.9. van de planvoorschriften is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is de bestemming te wijzigen met betrekking tot het op de plankaart aangegeven "gebied met wijzigingsbevoegdheid A en B", waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het aantal woningen mag in totaal niet meer bedragen dan:
- voor wat betreft "gebied met wijzigingsbevoegdheid A" 9 woningen;
- voor wat betreft "gebied met wijzigingsbevoegdheid B" 1 woning;
2.4.1. De Voorzitter overweegt dat het plan de bouw van nieuwe woningen op het landgoed de Wolfsberg niet zonder meer toestaat, doch eerst na een besluit van het college van burgemeester en wethouders tot wijziging van het plan. Zo'n besluit dient met een afweging van de betrokken belangen gepaard te gaan en voorts kan daartegen in rechte worden opgekomen. Gelet hierop ontbreekt in zoverre een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4.2. Voor zover het verzoek tevens ziet op hetgeen het plan wat betreft het landgoed de Wolfsberg rechtstreeks mogelijk maakt, overweegt de Voorzitter het volgende. Ter zitting is namens de [grondeigenaar] toegezegd dat in afwachting van de uitspraak van de Afdeling in de hoofdzaak op dit punt geen onomkeerbare activiteiten zullen plaatsvinden. Gezien deze omstandigheid is met het verzoek op dit punt evenmin een spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.5. Gelet op het voorgaande komt het verzoek niet voor inwilliging in aanmerking.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van E.J. Nolles, ambtenaar van Staat.
w.g. Hoekstra w.g. Nolles
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2006