ECLI:NL:RVS:2006:AV1773

Raad van State

Datum uitspraak
15 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200506265/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan Recreatiegebied Elsweg Noordwolde door gemeenteraad Weststellingwerf

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan "Recreatiegebied Elsweg Noordwolde" door de gemeenteraad van Weststellingwerf, vastgesteld op 31 januari 2005. Het college van gedeputeerde staten van Fryslân heeft op 7 juni 2005 goedkeuring verleend aan dit bestemmingsplan. Appellant heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat de verkeerssituatie op de Elsweg door de bouw van 21 recreatiewoningen verslechtert en dat er vervuilde grond op de bouwkavel aanwezig is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 31 januari 2006 behandeld. Tijdens de zitting zijn zowel appellant als vertegenwoordigers van de verweerder en de gemeenteraad aanwezig geweest.

De Afdeling overweegt dat de verkeerssituatie op de Elsweg moet worden verbeterd, maar dat de bouw van de recreatiewoningen niet direct invloed zal hebben op de verkeersveiligheid. De verkeersveiligheid wordt vooral bedreigd door parkeergedrag en snelheid van het verkeer. De Afdeling concludeert dat de gemeenteraad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De bezwaren van appellant worden verworpen, en het beroep wordt ongegrond verklaard. De proceskosten worden niet vergoed.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 15 februari 2006.

Uitspraak

200506265/1.
Datum uitspraak: 15 februari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Fryslân,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2005 heeft de gemeenteraad van Weststellingwerf het bestemmingsplan "Recreatiegebied Elsweg Noordwolde" vastgesteld.
Verweerder heeft bij besluit van 7 juni 2005, kenmerk 602175, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief van 15 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 19 juli 2005, beroep ingesteld.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 januari 2006, waar appellant, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door drs. L. Hacquebord, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de gemeenteraad van Weststellingwerf, vertegenwoordigd door P.M. van den Berg, ambtenaar van de gemeente, en [partij], vertegenwoordigd door H.C.M. Schrauwen.
2.    Overwegingen
Overgangsrecht
2.1.    Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht, zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten, op dit geding van toepassing blijft.
Toetsingskader van de Afdeling
2.2.    Aan de orde is een geschil inzake een besluit omtrent de goedkeuring van een bestemmingsplan. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht rust op verweerder de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te bezien of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient hij rekening te houden met de aan de gemeenteraad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft verweerder er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
De Afdeling kan slechts tot vernietiging van het besluit omtrent goedkeuring van het plan overgaan, indien moet worden geoordeeld dat verweerder de aan hem toekomende beoordelingsmarges heeft overschreden, dan wel dat hij het recht anderszins onjuist heeft toegepast.
Het standpunt van appellant
2.3.    Appellant stelt in beroep dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft verleend aan het plan. Volgens appellant wordt de verkeerssituatie op de Elsweg door de bouw van 21 recreatiewoningen nog gevaarlijker dan hij nu al is en gaat de huidige parkeergelegenheid verloren. Daarnaast stelt appellant dat op de bouwkavel vervuilde grond is gestort en dat aan de in het plan voorziene bebouwing ten onrechte geen welstandseisen worden gesteld.
Het standpunt van verweerder
2.4.    Verweerder heeft het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening of het recht geacht en heeft het goedgekeurd. In dat verband stelt verweerder dat de realisering van 21 recreatiewoningen niet of nauwelijks invloed zal hebben op de verkeerssituatie op de Elsweg en niet zal leiden tot een structureel parkeerprobleem. Daarnaast biedt het plan voldoende garanties voor een hoogwaardige beeldkwaliteit, aldus verweerder.
De vaststelling van de feiten
2.5.    Bij haar oordeelsvorming gaat de Afdeling uit van de volgende als vaststaand aangenomen gegevens.
2.5.1.    Het bestemmingsplan maakt met de bestemming "Recreatieve doeleinden" de bouw van maximaal 21 vrijstaande recreatiewoningen mogelijk op een gebied gelegen aan de oostzijde van de Elsweg te Noordwolde. Het bestemmingsplan betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan "Recreatiegebied Spokedam", waarin het desbetreffende gebied is bestemd als "Agrarisch gebied". Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door camping "de Hanestede" en bungalowpark "het Bosmeer", aan de zuidzijde door een aantal sportvelden en aan de oostzijde door een bosgebied.
De Elsweg heeft een breedte van ongeveer vijf meter en dient als ontsluiting van de verschillende recreatieve voorzieningen en van de woningen.
2.5.2.    Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de planvoorschriften, voor zover van belang, zijn de op de kaart voor recreatieve doeleinden aangewezen gronden bestemd voor de bouw van recreatiewoningen, met daarbij behorende tuinen en erven, parkeervoorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van de recreatiewoningen door middel van wegen, met dien verstande dat de ontsluiting van het terrein op de Elsweg is toegestaan waar dit op de kaart staat aangeduid dan wel binnen een afstand van 5 meter ter weerszijden van deze aanduiding.
2.5.3.    Volgens de plantoelichting zal de realisering van het plan geen substantiële toename van het autoverkeer meebrengen. Teneinde verkeersoverlast buiten het plangebied te voorkomen zal zowel bij de recreatiewoningen als op een centrale parkeervoorziening in parkeergelegenheid worden voorzien.
2.5.4.    Appellant heeft een advies van de Verenigde Verkeers Veiligheids Organisatie (hierna: 3VO), gedateerd 16 juni 2005, overgelegd. In dit advies wordt de bestaande verkeerssituatie op de Elsweg beschreven, alsmede de problemen daarin. In de huidige situatie kunnen de weggebruikers volgens het advies niet op een veilige manier van de rijbaan van de Elsweg gebruik maken door de hoge snelheid van het autoverkeer en door het parkeergedrag. Op drukke dagen wordt het parkeerverbod aan de oostzijde van de Elsweg veelvuldig overtreden en wordt aan twee zijden van de weg geparkeerd, aldus het advies. De capaciteit van de rijbaan wordt in het advies toereikend geacht om het verkeersaanbod te verwerken. In het advies staat voorts beschreven welke verkeersmaatregelen nodig zijn om de verkeersveiligheid op de Elsweg te vergroten.
2.5.5.    Appellant heeft voorts een brief van een inspecteur van het Ministerie van VROM, gedateerd 5 september 2005, overgelegd. Op grond van een controle ter plaatse, informatie van de gemeente en bestudering van een bodemonderzoeksrapport is door de inspecteur geconcludeerd dat er op het plangebied geen sprake is van overtreding van de milieuwetgeving.
Het oordeel van de Afdeling
2.6.    Niet in geschil is dat de verkeerssituatie op de Elsweg, die als ontsluiting van het plangebied dient, moet worden verbeterd. Blijkens het onder 2.5.4 genoemde advies van 3VO is de door appellant gestelde verkeersonveiligheid een gevolg van parkeeroverlast aan beide zijden van de weg en te hard rijden. Er zijn verschillende verkeersmaatregelen nodig om de verkeersveiligheid op de Elsweg te vergroten. Ter zitting is van de zijde van de gemeenteraad gesteld dat thans plannen worden ontwikkeld voor de herinrichting van de Elsweg.
Uit het advies blijkt verder dat de capaciteit van de rijbaan toereikend is voor het verkeersaanbod. De verkeersveiligheid wordt met name bedreigd door het parkeergedrag. Bij de recreatiewoningen zal op eigen terrein in parkeergelegenheid worden voorzien, zodat op grond daarvan geen invloed op de parkeerdruk behoeft te worden verwacht.
Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat de bouw van 21 recreatiewoningen directe invloed zal hebben op de verkeersveiligheid van de Elsweg. Uit het advies van 3VO is af te leiden dat de verkeersveiligheid op de Elsweg niet zozeer wordt bepaald door het aantal weggebruikers, maar door de te treffen verkeersmaatregelen. Deze verkeersmaatregelen, die onder meer betrekking hebben op de inrichting van de weg en het beperken van de snelheid en de handhaving daarvan zijn in deze procedure echter niet aan de orde.
2.6.1.    Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat op het bewuste perceel in het verleden vervuilde grond aanwezig was, maar dat die is afgegraven en afgevoerd. Appellant heeft zijn stelling dat op de bouwkavel thans vervuilde grond aanwezig is op geen enkele wijze onderbouwd. De in overweging 2.5.5 genoemde brief geeft evenmin aanleiding voor het vermoeden dat de grond van het plangebied verontreinigd is.
2.6.2.    Wat betreft het bezwaar van appellant inzake de welstandseisen overweegt de Afdeling het volgende. De planvoorschriften bij de tot "Recreatieve doeleinden" bestemde gronden waarborgen dat de beoogde bebouwing wat betreft zijn ruimtelijke eigenschappen past in de omgeving. In een bestemmingsplan kunnen in beginsel geen welstandsnormen worden opgenomen. Appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd waarom het opnemen van welstandsnormen uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk is. Overigens is ter zitting gebleken dat inmiddels een paragraaf over het onderhavige plangebied aan de gemeentelijke welstandsnota is toegevoegd. Wat daar verder van zij, dit bezwaar van appellant heeft geen betrekking op het plan zelf maar op de uitvoering daarvan, zodat verweerder hieraan geen gewicht behoefde toe te kennen.
2.6.3.    Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In hetgeen appellant heeft aangevoerd, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Hieruit volgt dat verweerder terecht goedkeuring heeft verleend aan het plan.
Het beroep is ongegrond.
Proceskostenveroordeling
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kosto, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van Staat.
w.g. Kosto    w.g. Van Dorst
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2006
357-464.