ECLI:NL:RVS:2006:AV1768

Raad van State

Datum uitspraak
9 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200508614/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit gemeenteraad Zundert inzake bestemmingsplan Grote Heistraat

Op 9 februari 2006 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan bebouwde kom Zundert/Wernhout, gedeelte Grote Heistraat". Dit bestemmingsplan werd op 27 januari 2005 vastgesteld door de gemeenteraad van Zundert, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders. Verweerder, het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, had op 30 augustus 2005 goedkeuring verleend aan het bestemmingsplan, maar onthield goedkeuring aan een gedeelte van het perceel E 4619, dat werd gebruikt voor de opslag van bouwmaterialen. Verzoeker, die aan dit perceel grenst, vreesde voor geluid- en stofoverlast en verzocht om schorsing van het besluit van verweerder.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek behandeld op 16 januari 2006. Tijdens de zitting waren zowel verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.M. Koenraad, als verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.M. van de Laar, aanwezig. De Voorzitter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Hij concludeerde dat het plangebied, dat een agrarische bestemming had, nu een bedrijfsbestemming heeft gekregen, maar dat de totale oppervlakte van het plangebied de in de beleidsbrief gehanteerde oppervlakte van 5.000 m² overschrijdt.

De Voorzitter oordeelde dat verweerder niet adequaat had gereageerd op de bezwaren van verzoeker en dat het bestreden besluit, voor zover het betreft het perceel E 4619, in de bodemprocedure waarschijnlijk niet in stand zal blijven. Daarom schorste hij het besluit van verweerder, met uitzondering van het gedeelte van 287 m² waaraan goedkeuring was onthouden. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker en het griffierecht.

Uitspraak

200508614/2.
Datum uitspraak: 9 februari 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 27 januari 2005 heeft de gemeenteraad van Zundert, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 januari 2005, het bestemmingsplan "Partiële herziening bestemmingsplan bebouwde kom Zundert/Wernhout, gedeelte Grote Heistraat" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 30 augustus 2005, kenmerk 1071158/1124649, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit heeft onder meer verzoeker bij brief van 12 oktober 2005, bij de Raad van State ingekomen op 13 oktober 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 12 oktober 2005, bij de Raad van State ingekomen op 13 oktober 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 januari 2006, waar verzoeker, in persoon en vertegenwoordigd door mr. L.M. Koenraad, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J.A.M. van de Laar, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn daar de gemeenteraad, vertegenwoordigd door J. Schrauwen en A.M.C. Coppens-Timmermans, ambtenaren van de gemeente, en [partij], gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plangebied ligt aan de Grote Heistraat in Wernhout en omvat de percelen, kadastraal bekend gemeente Zundert, sectie E, nummers 4619, 4869 en 4868 (hierna: het plangebied).
Op de gronden is een agrarisch loon- en aannemersbedrijf (hierna: het bedrijf) gevestigd. Ingevolge het voorheen geldende bestemmingsplan "Bebouwde kom Zundert/Wernhout" uit 1997 hadden deze gronden een agrarische bestemming, met een aanduiding voor een agrarisch hulpbedrijf. De opslag van bouwmaterialen op deze gronden was slechts mogelijk door middel van een vrijstelling. Het bedrijf beschikt inmiddels over een onherroepelijke milieuvergunning die de opslag van bouwmaterialen ter plaatse mogelijk maakt. Middels een partiële herziening van het voorheen geldende bestemmingsplan is beoogd de bedrijfsactiviteiten ook planologisch mogelijk te maken en is aan de gronden de bestemming "Bedrijfsdoeleinden - B -" toegekend.
Op de percelen E 4869 en 4868 bevindt zich de bestaande bebouwing. Het perceel E 4619 wordt voor een deel gebruikt voor de opslag van bouwmaterialen en heeft een oppervlakte van 5.937 m². Verweerder heeft goedkeuring onthouden aan een gedeelte van 287 m² van dit perceel.
Voor het overige heeft verweerder het plan goedgekeurd.
2.3.    Verzoeker woont op de [locatie]. Zijn perceel grenst aan het perceel E 4619. Verzoeker vreest geluid- en stofoverlast ten gevolge van de opslag van bouwmaterialen en wenst om die reden schorsing van het bestreden besluit.
Verzoeker stelt zich op het standpunt dat het plangebied dusdanig groot is dat het plan in strijd is met het provinciale beleid ten aanzien van bedrijventerreinen zoals onder meer is neergelegd in de provinciale beleidsbrief "Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen"(hierna: de beleidsbrief). Daarnaast voert verzoeker aan dat het plan feitelijk een uitbreiding van het ten noordoosten van het plangebied gelegen bedrijfsterrein "De Ambachten" is en dat om die reden aanvullend onderzoek had moeten worden verricht naar mogelijke akoestische, verkeers- en/of luchtkwaliteitseffecten van het plan. Tevens betwijfelt verzoeker de economische uitvoerbaarheid van het plan en stelt hij zich op het standpunt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden of onevenredige gevolgen indien de beoogde bedrijfsactiviteiten niet op perceel E 4619 kunnen worden uitgevoerd.
2.4.    Verweerder stelt zich op het standpunt dat ingevolge de beleidsbrief, bedrijfsterreinen met een omvang van meer dan 5.000 m² vanwege hun omvang in het algemeen niet passen in de landelijke regio. Onder omstandigheden kan hiervan worden afgeweken.
Volgens verweerder maken de zich op de percelen bevindende berm, sloot en keerwand geen onderdeel uit van het plangebied en kan van perceel E 4619 feitelijk 5.287 m² worden gebruikt voor opslag.
Verweerder heeft geen redenen aanwezig geacht om van de in de beleidsbrief gehanteerde maatvoering van 5.000 m² af te wijken en heeft om die reden goedkeuring onthouden aan 287 m² van het perceel E 4619.
2.5.    Ten aanzien van de oppervlakte van het perceel E 4619 overweegt de Voorzitter dat, mede gezien het feit dat het gehele plangebied een bedrijfsbestemming heeft, in redelijkheid niet kan worden gesteld dat de zich op het perceel E 4619 bevindende berm, sloot en keerwand geen onderdeel uitmaken van het bedrijfsterrein als waarop het beleid doelt. Ondanks dat verweerder aan een gedeelte van het plangebied goedkeuring heeft onthouden, overschrijdt de totale oppervlakte van het resterende plangebied de in de beleidsbrief gehanteerde oppervlakte van 5.000 m² derhalve ruimschoots.
Daarnaast overweegt de Voorzitter ten aanzien van het gedeelte van het plan waaraan verweerder wel goedkeuring heeft verleend, dat verweerder in het bestreden besluit in het geheel niet is ingegaan op de door verzoeker ingediende bezwaren zoals verwoord in overweging 2.3. Verweerder had dit wel behoren te doen.
Gelet op het voorgaande acht de Voorzitter niet buiten twijfel dat het bestreden besluit, voorzover het betreft het plandeel dat betrekking heeft op het perceel kadastraal bekend E 4619, met uitzondering van het gedeelte van 287 m² waaraan verweerder goedkeuring heeft onthouden, in de bodemprocedure in stand zal blijven.
De Voorzitter ziet derhalve aanleiding het bestreden besluit in zoverre te schorsen.
2.6.    Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 30 augustus 2005, kenmerk 1071158/1124649, voor zover dit het perceel, kadastraal bekend E4619 betreft, met uitzondering van  het gedeelte van 287 m² waaraan goedkeuring is onthouden;
II.    veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 46,94 (zegge: zesenveertig euro en vierennegentig cent); het dient door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan verzoeker onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III.    gelast dat de provincie Noord-Brabant aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren    w.g. Broekman
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 februari 2006
12-482.