ECLI:NL:RVS:2006:AV1257
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- A.W.M. Bijloos
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing tewerkstellingsvergunning op basis van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van Bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 18 maart 2005. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning (twv) door de CWI op 19 maart 2004, ten behoeve van een vreemdeling die door de vennootschap onder firma 'B v.o.f.' was aangesteld. De CWI verklaarde het bezwaar van de vreemdeling niet-ontvankelijk, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de CWI ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en vernietigde het besluit, met de opdracht aan de CWI om een nieuw besluit te nemen.
De CWI ging in hoger beroep, waarbij de vreemdeling betoogde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was omdat de indiener niet gemachtigd was. De Raad van State oordeelde echter dat de CWI de vreemdeling terecht niet-ontvankelijk had verklaard in zijn bezwaar, omdat de vreemdeling geen belanghebbende was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad van State stelde vast dat de aanvraag voor de twv uitsluitend door de werkgever kon worden ingediend en dat de vreemdeling geen rechtstreeks belang had bij het besluit van de CWI.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, met de voorzitter en leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.