ECLI:NL:RVS:2006:AV0950
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.E.M. Polak
- J.H. Roelfsema
- Rechtspraak.nl
Tijdelijke vestiging van een supermarkt en de verlening van bouwvergunning en vrijstelling
In deze zaak heeft de Raad van State op 26 januari 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de tijdelijke vestiging van een Edah-supermarkt in Geertruidenberg. Het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg had op 28 juni 2005 een bouwvergunning en vrijstelling verleend op grond van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor de supermarkt. Dit besluit werd aangevochten door C1000 en andere betrokken partijen, die bezwaar maakten tegen de vergunning. De voorzieningenrechter van de rechtbank Breda verklaarde het beroep van C1000 e.a. gegrond en schorste de bouwvergunning tot er een nieuw besluit was genomen door het college.
De verzoekers vroegen de Voorzitter van de Raad van State om de voorlopige voorziening van de voorzieningenrechter op te heffen, zodat de supermarkt gebruik kon maken van de verleende vergunning. De Voorzitter oordeelde dat de vraag of het college terecht een tijdelijke vrijstelling had verleend, niet goed beantwoord kon worden binnen de voorlopige voorzieningenprocedure. De Voorzitter wees op de aanzienlijke uitbreiding van de verkoopvloeroppervlakte die de tijdelijke vestiging met zich meebracht en concludeerde dat een spoedige behandeling van de bodemzaak noodzakelijk was. Gezien de verwachte termijn voor uitsluitsel in de bodemzaak, werd er geen aanleiding gezien om de voorlopige voorziening op te heffen. De verzoeken werden afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige afwegingen bij het verlenen van bouwvergunningen en de rol van de Raad van State in het waarborgen van rechtsbescherming in bestuursrechtelijke procedures. De beslissing van de Voorzitter is voorlopig en niet bindend voor de bodemprocedure, die later zal plaatsvinden.