ECLI:NL:RVS:2006:AU9778
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.J.J. van Buuren
- A.C. Rop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan Langesteeg 1b te Leusden
Op 10 januari 2006 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft het wijzigingsplan 'Langesteeg 1b', dat op 19 juli 2005 door het college van burgemeester en wethouders van Leusden is vastgesteld. De stichting 'Stichting Nieuw Knal Groen', gevestigd te Leusden, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 3 januari 2006 ter zitting behandeld, waar de verweerder, vertegenwoordigd door ing. M. van Gessel, en het college van burgemeester en wethouders van Leusden, vertegenwoordigd door R.M.J. van der Borg, aanwezig waren. Verzoekster was afwezig.
De Voorzitter heeft overwogen dat het wijzigingsplan voorziet in een vergroting van het agrarisch bouwperceel van 1,15 hectare naar 1,38 hectare, met als doel de bouw van een melkrundveestal mogelijk te maken. Verzoekster betwistte de goedkeuring van het plan door verweerder, stellende dat het in strijd is met het Reconstructieplan Gelderse Vallei/Utrecht-Oost en dat de wijzigingsbepaling onvoldoende objectief is begrensd. Tevens werd aangevoerd dat de uitbreiding zou leiden tot een toename van de ammoniakuitstoot, wat in strijd zou zijn met de doeleindenomschrijving van de vigerende bestemming.
Verweerder heeft echter gesteld dat het plan niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en dat aan de voorwaarden voor de wijzigingsbepaling is voldaan. De Voorzitter concludeerde dat de noodzaak voor de vergroting van het bouwperceel voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering voldoende is aangetoond en dat de bouw van de melkrundveestal niet leidt tot een toename van het aantal dieren, waardoor de ammoniakuitstoot niet zal toenemen. Gezien deze overwegingen heeft de Voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.