ECLI:NL:RVS:2005:AU9069
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- W. Konijnenbelt
- S. Zwemstra
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake marktrechten verzoeker op de markten te Rotterdam
In deze zaak heeft de Raad van State op 30 december 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens marktrechten op de zaterdag- en donderdagmarkt te Rotterdam West door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn ingetrokken. Het college had op 3 september 2004 besloten om de naam van de verzoeker van de lijst van ingeschrevenen voor staanplaatsen te halen, met ingang van 25 oktober 2004. Dit besluit werd later door het college bevestigd in een besluit van 18 april 2005, waarin het bezwaar van de verzoeker ongegrond werd verklaard, maar met de aanpassing dat de doorhaling pas per 1 januari 2006 zou ingaan.
De verzoeker heeft tegen deze besluiten hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 30 december 2005, waar de verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Huijgens van Schep Advocaten, en het college door mr. R. Konijnendijk en mr. C.J. van den Dool, heeft de Voorzitter van de Raad van State het verzoek behandeld. De Voorzitter oordeelde dat de doorhaling van de naam van de verzoeker ingrijpende gevolgen heeft en dat er een zorgvuldige voorbereiding van het besluit vereist is. Het bleek dat de afwezigheid van de verzoeker op de markt niet op de juiste wijze was vastgesteld, en getuigen hebben de constateringen van het college tegengesproken.
De Voorzitter heeft daarom besloten om de besluiten van het college te schorsen en het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in bestuursbesluiten en de noodzaak van een deugdelijke onderbouwing van dergelijke besluiten.