ECLI:NL:RVS:2005:AU7954
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.E.M. Polak
- I.A. Molenaar
- Rechtspraak.nl
Weigering exploitatievergunning voor sexinrichting door burgemeester Den Haag
In deze zaak gaat het om de weigering van de burgemeester van Den Haag om een vergunning te verlenen voor de exploitatie van een sexinrichting. Op 23 februari 2005 heeft de burgemeester deze vergunning geweigerd op basis van artikel 95h van de Algemene Politieverordening. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de burgemeester heeft dit bezwaar op 7 juli 2005 ongegrond verklaard. Vervolgens hebben verzoekers beroep aangetekend bij de rechtbank 's-Gravenhage, die op 19 oktober 2005 het beroep ongegrond heeft verklaard. Verzoekers hebben hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 november 2005 de zaak behandeld. Tijdens de zitting is gebleken dat de sexinrichting sinds medio mei 2005 gesloten is op basis van bestuursdwang. Verzoekers willen dat, hangende het hoger beroep, wordt gehandeld alsof er een vergunning is verleend. De Voorzitter heeft overwogen dat voor het treffen van een voorlopige voorziening moet worden aangenomen dat de eerdere uitspraak van de rechtbank niet in stand zal blijven. Dit is echter niet het geval, omdat de burgemeester zijn weigering heeft onderbouwd met feiten en omstandigheden die wijzen op een zakelijk samenwerkingsverband dat mogelijk strafbare feiten met zich meebrengt.
De Voorzitter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening niet voor inwilliging in aanmerking komt, gezien de complexiteit van de zaak en de onderbouwing van de burgemeester. Wel wordt er een verzoek gedaan om de bodemprocedure versneld te behandelen in het eerste kwartaal van 2006. De beslissing van de Voorzitter is om het verzoek af te wijzen, zonder proceskostenveroordeling.