200509161/2.
Datum uitspraak: 8 december 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren,
verweerder.
Bij besluit van 2 mei 2005 heeft verweerder een verzoek van verzoeker om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot de inrichting van de vereniging "sport-, jacht- en kleiduiven schietvereniging 'De Bosduif'" (hierna: de vereniging "De Bosduif") op het adres Krimweg 1 te Koningsbosch afgewezen.
Bij besluit van 3 oktober 2005, verzonden op 4 oktober 2005, heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 2 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 3 november 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 2 november 2005, bij de Raad van State ingekomen op 3 november 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 november 2005, waar verzoeker, in persoon en bijgestaan door mr. R.A.M. Verkoijen, juridisch adviseur, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. C. Scheepers, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is als partij gehoord de vereniging "De Bosduif", vertegenwoordigd door mr. H.A.M. Lamers, juridisch adviseur, en [gemachtigden].
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Op 1 juli 2005 zijn de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb en de Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wetten op dit geding van toepassing blijft.
2.3. Verzoeker heeft verzocht om handhaving onder meer wegens het zowel op zaterdag als op zondag schieten.
2.4. De Voorzitter vat het betoog van verweerder zo op dat hij zich primair op het standpunt stelt dat geen sprake is van een overtreding waartegen handhavend kan worden opgetreden en subsidiair dat sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven af te zien van handhavend optreden. Wat dit laatste betreft wijst hij met name op de omstandigheid dat sprake is van een reeds jarenlange bestaande situatie, dat voorheen nooit is geklaagd en dat bij handhaving het voortbestaan van de vereniging in gedrang komt.
2.5. Bij besluit van 30 juli 1986 is krachtens de Hinderwet een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een kleiduivenschietinrichting. Ingevolge het aan deze vergunning verbonden voorschrift 5, voorzover hier van belang, mag de inrichting zijn geopend op zaterdag op bepaalde tijden; hiervan mag worden afgeweken gedurende maximaal acht zon- en feestdagen op bepaalde tijden.
Bij besluit van 1 februari 2001 heeft verweerder een melding als bedoeld in artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer geaccepteerd. In deze melding wordt wat de schietdagen- en tijden betreft gemeld dat uitgegaan moet worden van de in de aanvraag om vergunning vermelde dagen en tijden, met dien verstande dat op zaterdag slechts sporadisch wordt geschoten.
Bij brief van 5 augustus 2004 heeft de vereniging "De Bosduif" aan verweerder medegedeeld dat met ingang van 28 augustus 2004 weer wordt geschoten op zaterdag.
2.6. Niet in geschil is dat vanaf augustus 2004 op zowel zaterdag als zondag wordt geschoten. Nu noch de vergunning, noch de melding het schieten toestaan op zowel zaterdag als zondag, uitzonderingen daargelaten, is sprake van een overtreding en was verweerder derhalve bevoegd handhavend op te treden.
2.7. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van een overtreding het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren, dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2.8. De Voorzitter maakt uit de stukken en het verhandelde ter zitting op dat na acceptatie van de melding wat de schietdagen betreft werd gehandeld conform de melding (schieten op zondag en sporadisch ook op zaterdag). Vanaf augustus 2004 wordt op zowel zaterdag als zondag geschoten. Recentelijk is de situatie wat de schietdagen betreft derhalve gewijzigd en is ook de aanleiding voor het verzoek om handhaving, zodat geen sprake is van een situatie die sinds jaar en dag hetzelfde is. Overigens is het niet zo dat als sprake is van een reeds jarenlange bestaande situatie niet kan worden overgegaan tot handhaving.
De Voorzitter ziet in hetgeen verweerder heeft aangevoerd en ook overigens geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan kan worden afgezien van handhaving. Verder is de Voorzitter van oordeel dat handhavend optreden niet zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat daarvan kon worden afgezien. Verweerder heeft het verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen ten onrechte afgewezen en heeft het bezwaar ten onrechte ongegrond verklaard.
2.9. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.10. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren van 3 oktober 2005, kenmerk 2005/4905;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren tot vergoeding van bij verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 683,47 (zegge: zeshonderddrieëntachtig euro en zevenenveertig cent), waarvan een gedeelte groot € 644,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Echt-Susteren aan verzoeker onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat de gemeente Echt-Susteren aan verzoeker het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd w.g. Oudenaller
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2005