ECLI:NL:RVS:2005:AU7195

Raad van State

Datum uitspraak
30 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200505673/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak inzake bestemmingsplan en bestuursdwang

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 november 2005 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 11 januari 2001. Het verzoeker, die in deze procedure werd bijgestaan door mr. W. Sleijfer, had de Afdeling verzocht om herziening op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aanleiding voor het verzoek was dat verzoeker recentelijk informatie had verkregen over het bestemmingsplan 'Buitengebied I Het Wijde Blik' van 17 november 1976, waarvan hij stelde dat dit ten onrechte geen positieve bestemming had gekregen voor een bouwwerk op zijn perceel te Kortenhoef.

De Afdeling overwoog dat herziening een buitengewoon rechtsmiddel is, bedoeld om een rechterlijke uitspraak te corrigeren die berust op een onjuist feitelijk uitgangspunt. De Afdeling stelde vast dat de feiten en omstandigheden die verzoeker aanvoerde, niet nieuw waren en dat hij deze eerder had kunnen en moeten aanvoeren in de procedure tegen de bestuursdwangbeschikking. De Afdeling concludeerde dat niet was voldaan aan de voorwaarden voor herziening zoals gesteld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb.

Uiteindelijk werd het verzoek tot herziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de betrokken rechters de beslissing gezamenlijk hebben vastgesteld en uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

200505673/1.
Datum uitspraak: 30 november 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling met toepassing van artikel 8:86 van die wet van 11 januari 2001, in zaak nos. 200002254/1 en 200002254/2.
1.    Procesverloop
Bij uitspraak van 11 januari 2001, in zaak no. 200002254/1 en 200002254/2, heeft de Voorzitter van de Afdeling de aangevallen uitspraak bevestigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij brief van 29 juni 2005 heeft verzoeker de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Deze brief is aangehecht.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 oktober 2005, waar verzoeker in persoon, bijgestaan door mr. W. Sleijfer, advocaat te Leeuwarden, en het college van burgemeester en wethouders van Wijdemeren, vertegenwoordigd door mr. M.P. Boot, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2.    De Afdeling stelt voorop dat herziening een buitengewoon rechtsmiddel betreft, dat er in beginsel toe strekt een rechterlijke uitspraak die berust op een naderhand onjuist gebleken feitelijk uitgangspunt te redresseren. De herziening is niet bedoeld om een partij de gelegenheid te bieden het debat te heropenen, nadat is gebleken dat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet tot het gewenste resultaat hebben geleid.
2.3.    Verzoeker stelt dat hem bij recent archiefonderzoek ter kennis zijn gekomen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied I Het Wijde Blik" van 17 november 1976 en de beantwoording van de bezwaarschriften van 28 oktober 1976. Uit de betrokken stukken moet volgens hem worden afgeleid dat het toen op het perceel Kromme Rade tussen nummers 17 en 18 te Kortenhoef aanwezige bouwwerk ten onrechte geen positieve bestemming heeft gekregen in het bestemmingsplan.
Niet kan worden ingezien dat genoemd besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan en de beantwoording van de bezwaarschriften verzoeker redelijkerwijs niet vóór de uitspraak bekend konden zijn. Bovendien heeft verzoeker in het kader van de procedure tegen de opgelegde bestuursdwangbeschikking reeds betoogd dat het college onvoldoende had onderzocht of bij de vaststelling van het bestemmingsplan het toen aanwezige bouwwerk ten onrechte niet als recreatiewoning is aangemerkt en als zodanig op de plankaart is opgenomen. Dit betoog heeft de Afdeling bij de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd, verworpen op de grond dat moet worden uitgegaan van de in het bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming.
Derhalve is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder b en c van de Awb.
2.4.    Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. B.J. van Ettekoven en mr. M.A.A. Mondt-Schouten, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump                w.g. Schortinghuis
Voorzitter                ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 november 2005
66-422.