ECLI:NL:RVS:2005:AU6664

Raad van State

Datum uitspraak
17 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200508948/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot goedkeuring van bedrijfsnoodplan emplacement Roosendaal

In deze zaak heeft de Raad van State op 17 november 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van ProRail B.V. tegen het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant. Het college had op 16 september 2005 goedkeuring onthouden aan het 'Voorlopig bedrijfsnoodplan emplacement Roosendaal', dat door ProRail was ingediend. Tevens was er een last onder dwangsom opgelegd wegens het niet voldoen aan de vergunningseisen van de Wet milieubeheer. ProRail heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 14 november 2005 heeft ProRail betoogd dat de eisen die aan het bedrijfsnoodplan worden gesteld, verder gaan dan wat in de vergunning is voorgeschreven. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat de goedkeuring van het bedrijfsnoodplan afhankelijk is van de eisen uit de Handleiding bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid. De Voorzitter oordeelde dat de eis om te voldoen aan deze Handleiding niet voldoende was onderbouwd door het vergunningvoorschrift, waardoor er aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen.

De Voorzitter heeft besloten het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaar. Tevens is bepaald dat de provincie Noord-Brabant het griffierecht van ProRail dient te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en onderbouwde eisen in vergunningen en de rol van de Raad van State in het waarborgen van rechtsbescherming voor verzoekers.

Uitspraak

200508948/1.
Datum uitspraak: 17 november 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "ProRail B.V.", gevestigd te Utrecht,
verzoekster,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 16 september 2005, kenmerk 1128116, heeft verweerder goedkeuring onthouden aan het 'Voorlopig bedrijfsnoodplan emplacement Roosendaal' (hierna: het bedrijfsnoodplan) van 7 april 2005 dat door verzoekster aan hem is voorgelegd. Daarnaast is in het besluit aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd wegens het niet voldoen aan voorschrift 3.4.1, aanhef en onder e, van de aan haar verleende vergunning krachtens de Wet milieubeheer van 20 juli 2004.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 26 oktober 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 november 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door I.J.H. van Boxtel, procesleider Milieubeheer bij verzoekster, en verweerder, vertegenwoordigd door B.F. Algera, H.F.M. Schellekens en H.J.M. Peijnenburg, allen ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Verzoekster heeft het bedrijfsnoodplan aan verweerder toegestuurd ter voldoening aan voorschrift 3.4.1 behorende bij de vergunning krachtens de Wet milieubeheer van 20 juli 2004, kenmerk 1010830. Verweerder heeft blijkens het bestreden besluit goedkeuring onthouden omdat in het bedrijfsnoodplan gegevens ontbreken inzake de capaciteit per brandkraan alsmede afdoende gegevens ten aanzien van brandpreventie en apparatuur en middelen voor adequate brandbestrijding. Tevens ontbreekt de goedkeuring van de gemeentelijke brandweer. Teneinde goedkeuring te verkrijgen, dient het bedrijfsnoodplan blijkens het bestreden besluit te voldoen aan de eisen uit de Handleiding bluswatervoorzieningen en bereikbaarheid van september 2003 van het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding (hierna: de Handleiding).
Daarnaast is in het bestreden besluit aan verzoekster een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van het aan de vergunning verbonden voorschrift 3.4.1, aanhef en onder e. De last strekt tot het vóór 15 november 2005 aanvullen van de gegevens in het bedrijfsnoodplan zodat wordt voldaan aan de eisen uit de Handleiding.
2.2.    Verzoekster stelt dat verweerder ten onrechte goedkeuring heeft onthouden aan het bedrijfsnoodplan. Zij kan zich verder niet verenigen met de wijze waarop aan de last onder dwangsom moet worden voldaan. Zij voert in dit kader aan dat met de door verweerder in het bestreden besluit gestelde eis dat de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid van het spoorwegemplacement moet voldoen aan de Handleiding verdergaande eisen aan het bedrijfsnoodplan worden gesteld dan in vergunningvoorschrift 3.4.1 is voorgeschreven. Zij stelt dat de inrichting hierdoor aanzienlijk moet worden aangepast en dat het opstellen van het bedrijfsnoodplan op deze wijze en de aanpassing van de inrichting zeer hoge kosten met zich brengt.
2.2.1.    In het aan de vergunning van 20 juli 2004  verbonden voorschrift 3.4.1, aanhef, is bepaald dat vergunninghoudster uiterlijk twee maanden na het in werking treden van de vergunning aan het bevoegd gezag ter goedkeuring een bedrijfsnoodplan dient te overleggen. Het bedrijfsnoodplan dient blijkens onderdeel e te bevatten: maatregelen en middelen voor brandpreventie en apparatuur en middelen voor adequate brandbestrijding; de middelen die toegepast worden, de capaciteit, de opstelplaats, de hoeveelheid en de wijze en frequentie van inspectie moeten in overleg met en onder goedkeuring van de commandant van de gemeentelijke brandweer zijn vastgesteld.
2.2.2.    De Voorzitter stelt op grond van het bestreden besluit vast dat goedkeuring van het bedrijfsnoodplan alleen kan worden verkregen indien het bedrijfsnoodplan voldoet aan de eisen uit de Handleiding. Om aan de last onder dwangsom te voldoen is eveneens dwingend voorgeschreven dat het bedrijfsnoodplan dient te voldoen aan de eisen uit de Handleiding. De Voorzitter overweegt dat de eis dat het bedrijfsnoodplan moet voldoen aan de eisen uit de Handleiding, niet direct valt te baseren op vergunningvoorschrift 3.4.1, aanhef en onder e. Dit voorschrift biedt onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat het bedrijfsnoodplan moet voldoen aan de Handleiding. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen.
Overigens heeft verzoekster ter zitting aangegeven dat uiterlijk op 31 december 2005 een (nieuw) bedrijfsnoodplan aan verweerder zal worden overgelegd, mits de brandweer tijdig goedkeuring heeft gegeven aan dat plan. Zij heeft inmiddels het bureau Royal Haskoning opdracht gegeven om de risicoscenario's van het emplacement Roosendaal te inventariseren.
2.3.    Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening op de in het dictum omschreven wijze toe te wijzen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 16 september 2005, 1128116, tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaar, met dien verstande dat indien binnen die termijn wordt verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening, de schorsing doorloopt totdat op dat verzoek is beslist;
II.    gelast dat de provincie Noord-Brabant aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van Staat.
w.g. Brink    w.g. Van Driel
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 november 2005
414.