ECLI:NL:RVS:2005:AU3769

Raad van State

Datum uitspraak
5 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200409272/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing bouwvergunning voor vervanging dakbedekking op agrarisch perceel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Utrecht van 6 oktober 2004. De rechtbank had eerder de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Oudewater vernietigd, die betrekking hadden op een verzoek van verzoeker om op te treden tegen de verbouwing van een huisstal op een agrarisch perceel. Het college had op 10 juni 2003 het verzoek van verzoeker afgewezen, met de reden dat appellanten pas zouden worden aangeschreven indien zij niet binnen vier weken een ontvankelijke aanvraag om bouwvergunning voor de vervanging van de dakbedekking hadden ingediend. Appellanten kregen op 21 augustus 2003 bouwvergunning voor de vervanging van de dakbedekking, maar verzoeker maakte bezwaar tegen deze vergunning. De rechtbank oordeelde dat de besluiten van het college onterecht waren en vernietigde deze. Appellanten gingen in hoger beroep bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 17 mei 2005 werd de zaak behandeld. Appellanten waren aanwezig, bijgestaan door hun advocaat, en ook verzoeker was aanwezig met zijn advocaat. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het bouwplan voor de vervanging van de dakbedekking niet in overeenstemming is met de bestemming van het perceel, dat agrarische doeleinden betreft. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het beoogde gebruik van het bouwplan in strijd is met de geldende bestemmingsplanvoorschriften. Het hoger beroep van appellanten werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200409272/1.
Datum uitspraak: 5 oktober 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], beiden wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 6 oktober 2004 in de zaaknummers SBR 03/3164 en SBR 04/894 in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Oudewater.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oudewater (hierna: het college), voorzover thans van belang, een verzoek van [verzoeker] om tegen het verbouwen van de huisstal op het perceel, plaatselijk bekend, [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel), op te treden afgewezen wat betreft de vervanging van de dakbedekking, omdat het [appellanten] pas wenst aan te schrijven, indien zij niet binnen vier weken een ontvankelijke aanvraag om verlening van bouwvergunning voor vervanging van die dakbedekking hebben ingediend.
Bij besluit van 21 augustus 2003  heeft het college [appellanten] bouwvergunning voor het vervangen van de dakbedekking verleend.
Bij besluit van 11 november 2003 heeft het college, voorzover thans van belang, het door [verzoeker] tegen het besluit van 10 juni 2003 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij besluit van 17 februari 2004 heeft het college het door [verzoeker] tegen de bij besluit van 21 augustus 2003 verleende bouwvergunning gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en die vergunning gehandhaafd.
Bij uitspraak van 6 oktober 2004 in de zaaknummers SBR 03/3164 en SBR 04/894, verzonden op diezelfde dag, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) de door [verzoeker] tegen de besluiten van 11 november 2003 en 17 februari 2004 ingestelde beroepen gegrond verklaard en die besluiten vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 12 november 2004, bij de Raad van State ingekomen op 15 november 2004, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 15 december 2004. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 8 februari 2005 heeft het college van antwoord gediend.
Bij brief van 1 februari 2005 heeft [verzoeker] een memorie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 mei 2005, waar appellanten, in persoon en bijgestaan door mr. C.M. Emeis, advocaat te Alphen aan den Rijn, en het college, vertegenwoordigd door mr. C.P.W. van den Berg, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is daar gehoord [verzoeker], in persoon, bijgestaan door mr. S.J.R.M. Beusink.
Partijen hebben de Afdeling verzocht het doen van uitspraak in deze zaak uit te stellen teneinde hen de gelegenheid te geven in onderling overleg tot beëindiging van het geschil te komen. Bij brief van 8 september 2005 heeft de gemachtigde van appellanten de Afdeling medegedeeld dat geen overeenstemming kon worden bereikt en is verzocht uitspraak te doen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het bouwplan ziet op het vervangen van de dakbedekking van het achterhuis van de woning op het perceel, waar voorheen het agrarisch bedrijf van [appellant A] was gevestigd. Ten tijde van de vestiging van het agrarisch bedrijf was het achterhuis in gebruik als stal/schuur.
2.1.1.    Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied Oudewater" (hierna: bestemmingsplan) hebben de gronden van het perceel de bestemming "Agrarische doeleinden". Ingevolge artikel 10, eerste lid, aanhef en onder a, van de voorschriften behorende bij het bestemmingsplan, voorzover hier van belang, zijn deze gronden bestemd voor volwaardige dan wel reële veehouderijbedrijven, waaronder begrepen intensieve veehouderijbedrijven, alsmede fruitteelt-, akkerbouw- en tuinbouwbedrijven met bijbehorende wegen, paden, water en groenvoorzieningen.
2.2.    Appellanten bestrijden het oordeel van de rechtbank dat het beoogd gebruik van het bouwplan in strijd is met de bestemming.
2.2.1.    Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat het bouwplan niet los kan worden gezien van het voor bewoning, door [appellant B] en zijn gezin, geschikt maken van het achterhuis. Het vervangen van de dakbedekking, zoals thans aangevraagd, geschiedt niet ten behoeve van agrarische doeleinden en is derhalve in strijd met de ter plaatse geldende bestemming.
2.3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. B.J. van Ettekoven, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump    w.g. Steinebach-de Wit
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2005
292-488.