ECLI:NL:RVS:2005:AU1744

Raad van State

Datum uitspraak
22 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200506982/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • O. van Loon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Registratie van de aanduiding 'NEDERLAND' voor de Tweede Kamer-verkiezingen

Op 6 april 2005 heeft de Kiesraad, als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, het verzoek van de politieke groepering 'NEDERLAND' ingewilligd om registratie van de aanduiding 'NEDERLAND' op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer-verkiezingen. Appellant, wonend te Den Haag, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 9 augustus 2005. Het centraal stembureau heeft op 10 augustus 2005 een verweerschrift ingediend, waarna appellant op 12 augustus 2005 een nadere memorie heeft ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. Partijen hebben toestemming verleend om zonder zitting uitspraak te doen, waarna het onderzoek is gesloten.

De Raad van State overweegt dat ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het griffierecht niet tijdig is voldaan. Appellant was voor de behandeling van zijn beroep € 138,00 aan griffierecht verschuldigd en is daarop gewezen bij aangetekende brief van 10 augustus 2005. Appellant heeft echter bij brief van 12 augustus 2005 verklaard niet bereid te zijn het griffierecht te voldoen. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 22 augustus 2005.

Uitspraak

200506982/1.
Datum uitspraak: 22 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Den Haag,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 6 april 2005 heeft de Kiesraad, te dezen handelend als het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau), het verzoek van de politieke groepering 'NEDERLAND' om registratie van de aanduiding 'NEDERLAND' als aanduiding waarmee zij voor de Tweede Kamer-verkiezingen op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, ingewilligd.
Tegen dit besluit heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 augustus 2005, beroep ingesteld.
Bij brief van 10 augustus 2005 heeft het centraal stembureau een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 12 augustus 2005 heeft appellant een nadere memorie ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Bij brieven van 15 augustus 2005 en 16 augustus 2005 hebben partijen toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) om in het geding uitspraak te doen zonder zitting. Vervolgens heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 8:41, tweede lid, van de Awb wordt een beroep niet-ontvankelijk verklaard indien storting of bijschrijving van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Ingevolge artikel G5, derde lid, van de Kieswet, gelezen in samenhang met artikel D9, derde lid, van die wet, bedraagt de termijn waarbinnen de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden, twee weken. De voorzitter van de Afdeling kan een kortere termijn stellen.
2.2.    Appellant is voor de behandeling van het door hem ingestelde beroep € 138,00 aan griffierecht verschuldigd. Bij aangetekende brief van 10 augustus 2005 is appellant daarop gewezen. Daarbij is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk voorafgaand aan de zitting contant dient te worden betaald ter secretarie van de Raad van State. Tevens is vermeld dat, indien het verschuldigde bedrag dan niet is voldaan, er rekening mee moet worden gehouden dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Bij brief van 12 augustus 2005 heeft appellant verklaard niet bereid te zijn het verschuldigde griffierecht te voldoen. Het beroep is reeds hierom niet-ontvankelijk.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.
w.g. Lubberdink    w.g. Van Loon
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2005
284-435.