ECLI:NL:RVS:2005:AU1742

Raad van State

Datum uitspraak
22 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200501833/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • W.H. Tulmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Sint Jozefparochie te Deurne

Op 22 augustus 2005 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Sint Jozefparochie" in Deurne. De gemeenteraad van Deurne had op 13 juli 2004 het bestemmingsplan vastgesteld, dat de bouw van 19 woningen op een perceel mogelijk maakte. Dit besluit werd goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant op 18 januari 2005. Verzoekers, omwonenden van het perceel, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat er bouwvergunningen zouden worden verleend voordat er een uitspraak in de bodemprocedure was gedaan.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de verzoeken op 11 augustus 2005 behandeld. De verzoekers stelden dat het plandeel ten onrechte was goedgekeurd en dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening. De gemeenteraad stelde dat de bouw van 19 woningen mogelijk was, mits er overeenstemming werd bereikt met de projectontwikkelaar over de vergoeding van planschade. De Voorzitter concludeerde dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het wijzigingsplan niet in werking zou treden voordat er een uitspraak in de bodemprocedure zou zijn gedaan.

Uiteindelijk heeft de Voorzitter de verzoeken afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het voorlopige karakter van de beslissing en dat deze niet bindend is in de bodemprocedure. De zaak illustreert de zorgvuldigheid die vereist is bij het goedkeuren van bestemmingsplannen en de rol van de Raad van State in het waarborgen van rechtsbescherming voor omwonenden.

Uitspraak

200501833/2.
Datum uitspraak: 22 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.    [verzoekers sub 1], allen wonend te Deurne,
2.    [verzoekers sub 2], beiden wonend te Deurne,
3.    [verzoekers sub 3], beiden wonend te Deurne,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 13 juli 2004 heeft de gemeenteraad van Deurne, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, het bestemmingsplan "Sint Jozefparochie" vastgesteld.
Verweerder heeft bij zijn besluit van 18 januari 2005, no. 1017459/1060794, beslist over de goedkeuring van het bestemmingsplan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers sub 1 bij brief van 1 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 2 maart 2005, verzoekers sub 2 bij brief van 3 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 4 maart 2005, en verzoekers sub 3 bij brief van 11 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 14 maart 2005, beroep ingesteld. Bij brief van 7 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 9 maart 2005, hebben verzoekers sub 1 de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 14 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 15 maart 2005, hebben verzoeker sub 2 de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief van 11 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 14 maart 2005, hebben verzoekers sub 3 de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 11 augustus 2005, waar verzoekers sub 1, vertegenwoordigd door mr. J.F.C.M. Mulders, gemachtigde, en verzoekers sub 2 en 3, vertegenwoordigd door mr. G.L.M. Teeuwen, gemachtigde, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. S.M.E.J. Savelkoul, ambtenaar van de provincie Noord-Brabant, zijn verschenen. Voorts zijn daar H. Moors en H. Smit, ambtenaren van de gemeente Deurne, gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Het plan maakt ondermeer de bouw van 19 woningen op een perceel op de hoek van de Vlierdenseweg en de Berkenstraat (hierna: het perceel) mogelijk.
2.3.    Verzoekers, omwonenden van het perceel, stellen dat verweerder het plandeel ten onrechte heeft goedgekeurd. Teneinde te voorkomen dat vooruitlopend op de uitspraak van de Afdeling in de bodemzaak reeds bouwvergunningen worden verleend, hebben zij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2.4.    Aan het plandeel is de bestemming "Woongebied Wg" toegekend. Ingevolge artikel 3.1, lid a., van de planvoorschriften, gelezen in samenhang met de aanduidingen (2w) en (8w) op de plankaart, mogen op het perceel tien woningen worden gebouwd.
Het plandeel is op de plankaart voorts aangeduid als "wijzigingsbevoegdheid A". Ingevolge artikel 3.2.10. van de planvoorschriften zijn burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming van het plandeel te wijzigen teneinde de bouw van totaal 19 woningen op het perceel mogelijk te maken. Van deze bevoegdheid kan, voorzover hier van belang, blijkens artikel 3.2.10., lid b., van de planvoorschriften, gebruik worden gemaakt nadat de financiële uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd.
2.5.    De gemeenteraad heeft zich op het standpunt gesteld dat op het perceel in totaal 19 woningen gerealiseerd kunnen worden nadat met de projectontwikkelaar tot overeenstemming is gekomen over de vergoeding van planschade die kan voortvloeien uit de negen extra woningen die het plan vergeleken met het voorgaande plan toelaat. Ter zitting is door de vertegenwoordiger van de gemeente gesteld dat deze planschadeovereenkomst naar verwachting tegen het einde van 2005 gereed zal zijn. Met deze overeenkomst wordt beoogd de financiële uitvoerbaarheid van het plandeel voldoende te verzekeren, zodat toepassing gegeven kan worden aan de wijzigingsbevoegdheid.
De Voorzitter verwacht niet dat het wijzigingsplan in werking zal zijn getreden voordat de Afdeling een uitspraak in de bodemprocedure zal hebben gedaan. Gelet hierop en op de hiervoor geschetste omstandigheden bestaat naar het oordeel van de Voorzitter thans geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Daarbij neemt de Voorzitter in aanmerking dat het plan weliswaar bij recht de bouw van 10 woningen toelaat, maar dat ter zitting aannemelijk is geworden dat deze woningen uitsluitend gelijktijdig met de andere negen woningen, derhalve na de inwerkingtreding van het wijzigingsplan, gerealiseerd zullen worden.
2.6.    De verzoeken dienen te worden afgewezen.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Buuren    w.g. Tulmans
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2005
381.