ECLI:NL:RVS:2005:AU1402

Raad van State

Datum uitspraak
18 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200505050/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake de aanwijzing van een graansilo als beschermd Rijksmonument

In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 18 augustus 2005 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die op 19 oktober 2001 een graansilo van Cehave Landbouwbelang Voeders B.V. heeft aangewezen als beschermd Rijksmonument op basis van de Monumentenwet 1988. Cehave heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanwijzing, dat op 22 juli 2004 ongegrond werd verklaard door de Staatssecretaris. Hierop heeft Cehave beroep ingesteld bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 29 april 2005 het beroep gegrond verklaarde en de beslissing op bezwaar vernietigde.

Tegen deze uitspraak heeft de Staatssecretaris hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, en verzocht om een voorlopige voorziening. De Voorzitter heeft het verzoek op 11 augustus 2005 ter zitting behandeld, waarbij zowel de Staatssecretaris als Cehave vertegenwoordigd waren. De Voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De Voorzitter heeft vastgesteld dat er veel werkzaamheden nodig zijn voor een nieuwe beslissing op bezwaar, en dat Cehave geen spoedeisend belang heeft gesteld bij een nieuwe beslissing. Gezien het belang van de Staatssecretaris om het hoger beroep af te wachten, heeft de Voorzitter besloten het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.

De beslissing houdt in dat de Staatssecretaris geen nieuwe beslissing op het bezwaar van Cehave hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2005.

Uitspraak

200505050/2.
Datum uitspraak: 18 augustus 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/2565 van de rechtbank                  's-Hertogenbosch van 29 april 2005 in het geding tussen:
de besloten vennootschap "Cehave Landbouwbelang Voeders B.V.", gevestigd te Veghel
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 19 oktober 2001 heeft verzoeker een graansilo van Cehave Landbouwbelang Voeders B.V. (hierna: Cehave) aangewezen als beschermd Rijksmonument als bedoeld in de Monumentenwet 1988.
Bij besluit van 22 juli 2004 heeft verzoeker het daartegen door Cehave gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 29 april 2005, verzonden op 4 mei 2005, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank), voorzover hier van belang, het daartegen door Cehave ingestelde beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 juni 2005, hoger beroep ingesteld. Bij brief van 12 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op 13 juli 2005, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 augustus 2005, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.P. Abeling, werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist, en Cehave, vertegenwoordigd door mr. H.C. van Olden, advocaat te Utrecht, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2.    Verzoeker heeft de Voorzitter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat hem wordt toegestaan de uitspraak van de Afdeling op het door hem ingestelde hoger beroep af te wachten en hij niet thans, door een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
2.3.    Aannemelijk is dat in dit geval ten behoeve van een nieuwe beslissing op bezwaar nog vele werkzaamheden, zoals hernieuwde advisering, zullen moeten worden verricht en die beslissing dan ook niet op korte termijn zal kunnen worden genomen. Tegenover het belang van verzoeker om het hoger beroep af te wachten, heeft Cehave geen spoedeisend belang, bijvoorbeeld in de vorm van concrete bouwplannen, gesteld bij het nemen van een nieuwe beslissing op bezwaar. Op grond van hetgeen verzoeker heeft aangevoerd, is de Voorzitter bovendien van oordeel dat niet op voorhand valt uit te sluiten dat de Afdeling, oordelend in hoger beroep, de uitspraak van de rechtbank zal vernietigen. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het hoger beroep binnen afzienbare tijd, te weten op 12 oktober 2005, ter zitting zal worden behandeld, dient het verzoek om een voorlopige voorziening te worden toegewezen.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat verzoeker geen nieuwe beslissing op het bezwaar van Cehave Landbouwbelang Voeders B.V. hoeft te nemen, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Dallinga
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2005
18-477.