ECLI:NL:RVS:2005:AU0752
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- K. Brink
- C. Sparreboom
- Rechtspraak.nl
Vergunningverlening voor hoveniersbedrijf en kwekerij in Castricum
In deze zaak gaat het om een besluit van 3 mei 2005 waarbij het college van burgemeester en wethouders van Castricum een vergunning heeft verleend voor een hoveniersbedrijf en kwekerij, gelegen aan de [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 12 mei 2005 ter inzage gelegd. Appellant, wonend in Castricum, heeft op 20 juni 2005 beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens verzocht heeft om een voorlopige voorziening. De zaak is behandeld op 25 juli 2005, waar appellant en de vergunninghouder vertegenwoordigd waren, evenals de ambtenaren van de gemeente.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn uitspraak op 5 augustus 2005 geoordeeld dat het beroep ongegrond is. Appellant betoogde dat de kennisgeving van het bestreden besluit onjuist was, omdat daarin ten onrechte was opgenomen dat het definitieve besluit was gewijzigd ten opzichte van het ontwerp. De Voorzitter stelde vast dat er inderdaad wijzigingen waren aangebracht, maar dat deze niet van zodanige aard waren dat het beroep kon slagen.
Daarnaast betoogde appellant dat de vergunning voor de revisie van de schuur niet correct was verleend, omdat er meer transportbewegingen zouden plaatsvinden. De Voorzitter concludeerde dat de aanrijroute niet wezenlijk was veranderd en dat de transportbewegingen niet tussen de woning van appellant en de schuur zouden plaatsvinden. Ook dit betoog faalde.
De Voorzitter overwoog verder dat de beroepsgronden van appellant met betrekking tot handhaving en bestemmingsplannen niet konden slagen, omdat deze niet relevant waren voor de beoordeling van de vergunning. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en werd het beroep ongegrond verklaard.