ECLI:NL:RVS:2005:AT9726

Raad van State

Datum uitspraak
20 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200500860/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak inzake bestemmingsplan 'De Vliet'

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 juli 2005 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 29 december 2004. Het verzoek tot herziening was ingediend door een verzoekster die zich niet kon vinden in de eerdere beslissing met betrekking tot het voorontwerp-bestemmingsplan 'De Vliet'. De verzoekster stelde dat het voorontwerp-bestemmingsplan ten tijde van de bestreden beslissing op bezwaar wel degelijk ter inzage had gelegen, wat volgens haar tot een andere uitspraak had moeten leiden. De Afdeling heeft het verzoek behandeld op 24 juni 2005, waarbij de verzoekster werd bijgestaan door drs. ing. J. van der Perk en het college van burgemeester en wethouders van Rijnsburg werd vertegenwoordigd door mr. A.A.M. Piessens-Verbist.

De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de verzoekster niet kon aantonen dat er feiten of omstandigheden waren die bij haar vóór de eerdere uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn. De Afdeling concludeerde dat de eerdere uitspraak niet herzien kon worden op basis van de door verzoekster aangevoerde argumenten. De Afdeling heeft het verzoek tot herziening afgewezen, omdat er geen sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die een andere uitspraak zouden rechtvaardigen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 juli 2005. De zaak betreft bestuursrecht en is geregistreerd onder het nummer 200500860/1.

Uitspraak

200500860/1.
Datum uitspraak: 20 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
om herziening (artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht) van de uitspraak van de Afdeling van 29 december 2004, in zaak no.
200405814/1.
1.    Procesverloop
Bij uitspraak van 29 december 2004, in zaak no.
200405814/1, heeft de Afdeling de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, reg.nr. AWB 03/4343 en AWB 03/4345, bevestigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij brief van 22 januari 2005 heeft verzoekster de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Deze brief is aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 juni 2005, waar verzoekster, bijgestaan door drs. ing. J. van der Perk, en het college van burgemeester en wethouders van Rijnsburg, vertegenwoordigd door mr. A.A.M. Piessens-Verbist, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Afdeling op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.2.    In de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht, heeft de Afdeling overwogen dat het beroep van verzoekster op artikel 8, eerste en tweede lid, van de voorschriften van het voorontwerp-bestemmingsplan "De Vliet" reeds faalt omdat het voorontwerp-bestemmingsplan nog niet ter inzage is gelegd.
2.3.    In het verzoek om herziening stelt verzoekster dat dit voorontwerp-bestemmingsplan ten tijde van de door haar bestreden beslissing op bezwaar van 3 oktober 2003 wel degelijk ter inzage heeft gelegen, namelijk van 9 april 2001 tot en met 6 mei 2001, en dat dit feit tot een andere uitspraak van de Afdeling zou moeten leiden.
2.4.    Uit hetgeen in het verzoek om herziening is betoogd, blijkt dat geen sprake is van feiten en omstandigheden die bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb. Zoals verzoekster in haar verzoek om herziening immers heeft aangegeven, bleek reeds uit de destijds overgelegde stukken dat het voorontwerp-bestemmingsplan in het kader van een op de voet van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) gehouden inspraakprocedure ter visie heeft gelegen.
2.5.    Artikel 8 van het voorontwerp-bestemmingsplan "De Vliet" betreft een overgangsbepaling met als peildatum het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan ingevolge artikel 23 van de WRO. Nu voorts niet in geschil is dat van een terinzagelegging van een ontwerp-bestemmingsplan als in deze bepaling bedoeld ten tijde van de hier van belang zijnde beslissing op bezwaar geen sprake is geweest, moet het ervoor worden gehouden dat de overweging waarvan herziening wordt verzocht hierop betrekking heeft.
Gelet hierop komt de Afdeling niet toe aan een beoordeling van hetgeen verzoekster verder heeft aangevoerd.
2.6.    Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen, nu geen sprake is van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
2.7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen          w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2005
17-499.