ECLI:NL:RVS:2005:AT9722

Raad van State

Datum uitspraak
20 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200500933/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • W. Konijnenbelt
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
  • M.W.L. Simons-Vinckx
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen plaatsing afvalcontainer Retiefstraat Amsterdam

In deze zaak heeft appellante bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen plaatsing van een afvalcontainer ter hoogte van de Retiefstraat 49 te Amsterdam. Dit bezwaar werd ingediend bij verweerder, het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam, op 10 mei 2004. Verweerder verklaarde het bezwaar op 19 oktober 2004 niet-ontvankelijk, wat leidde tot beroep bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank heeft het beroep doorgezonden naar de Raad van State, waar het op 28 januari 2005 is ingekomen. De gronden van het beroep zijn aangevuld op 7 april 2005. Tijdens de zitting op 27 juni 2005 waren zowel appellante als vertegenwoordigers van verweerder aanwezig.

De Raad van State overweegt dat volgens artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht, degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep in te stellen, eerst bezwaar moet maken. Tevens wordt in artikel 1:3 van dezelfde wet een besluit gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan. De Raad constateert dat er tot op heden geen besluit is genomen tot aanwijzing van de Retiefstraat 49 als locatie voor de afvalcontainer, noch op basis van de Afvalstoffenverordening Oost/Watergraafsmeer, noch op een andere grondslag. Hierdoor is er geen besluit waartegen het bezwaar van appellante kan zijn gericht, wat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar rechtvaardigt.

Uiteindelijk verklaart de Raad van State het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 20 juli 2005.

Uitspraak

200500933/1.
Datum uitspraak: 20 juli 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te [woonplaats],
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij brief van 10 mei 2004 heeft appellante bij verweerder bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen plaatsing van een afvalcontainer ter hoogte van de Retiefstraat 49 te Amsterdam.
Bij besluit van 19 oktober 2004, kenmerk 2004/15301, verzonden op 22 oktober 2004, heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 1 december 2004, bij de rechtbank Amsterdam ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep doorgezonden naar de Raad van State, alwaar het op 28 januari 2005 is ingekomen. De gronden zijn aangevuld bij brief van 7 april 2005.
Bij brief van 4 mei 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 juni 2005, waar appellante, in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.H. Vos en ir. F.G. Bergval, ambtenaren van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover hier van belang, dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2.2.    Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat er tot op heden niet krachtens de Afvalstoffenverordening Oost/Watergraafsmeer een besluit is genomen tot aanwijzing van de Retiefstraat ter hoogte van nummer 49 als locatie voor het plaatsen van een afvalcontainer. Verweerder heeft een besluit met een dergelijke strekking evenmin op een andere grondslag genomen.
Nu er geen besluit is waartegen het bezwaar van appellante kan zijn gericht, heeft verweerder dit bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
2.3.    Het beroep is ongegrond.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, Voorzitter, en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens en mr. M.W.L. Simons-Vinckx, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.G.P. Oudenaller, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt    w.g. Oudenaller
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2005
262-446.